90 bemoeilijkt en worden de bataljons vereenigd onder hoofdoffi cieren, die hunne officieren meestentijds niet zullen kennen, maar het gemis van hoogere verbanden is ook eene hinderpaal voor het veelvuldig houden van oefeningen in regimentsverband, waarvan de noodzakelijkheid hier wel niet betoogd behoeft te worden. Met geringe wijzigingen in de dislocatie, waarmede eenige uitbreiding van bestaande kazernes gepaard zou gaan, zou men voor de thans op Java verblijf houdende 15 veldbataljons het regimentsverband kunnen invoeren. Het 10°, 1 le, 18e en 20e bataljon zouden, met behoud hunner tegenwoordige garnizoenen, het le regiment kunnen vormen, waarvan de staf te Weltevreden komt. Het 2e regiment met den staf te Tjimahi, zou kunnen bestaan uit het le, 4e, 9e en 15e bataljon; hiervoor zouden te Tjimahi de noodige kazernes gebouwd moeten worden2^ van de genoemde bataljons zijn er al. Het 3e regiment met den staf te Magelang zou kunnen bestaan uit het 25, 5e, 7e en het 86 bataljon, die alle blijven, waar ze nu zijn. Eene ruiling van het 8e bataljon te Willem I met het depot-bataljon van Magelang zou zeer wenschelijk zijn, echter achten wij Willem I wegens zijne ongezondheid ongeschikt voor een depot-bataljon. Eindelijk het 46 regiment met den staf te Malang, bestaande uit het 6e, 13e en 19e bataljon, waarvan het 6e bataljon te Malang komt in de kazernes van het daar thans aanwezige depot-bataljon, dat verplaatst wordt naar Soerakarta en Djokjakarta, zoo noodig met een gedeelte te Kedong-Kebo. Hierbij is geen rekening gehouden met de landaarden der bataljons, wat overigens zeer wenschelijk is; het zij echter voldoende om aan te toonen, dat veel nieuwe kazernes niet noo dig zullen zijn. De 5 bataljons op Atjeh en ter Sumatra's West kust hebben wij niet genoemd, daar die op Atjeh voorloopig wel niet op Java terug zullen komen en wij niet bekend zijn met de voornemens van het Legercommando ten aanzien van het 16e en 17e bataljon. Moet eene expeditie tegen een Inlandschen vijand ter sterkte van eenige bataljons worden uitgerust, dan kan men de bataljons van één regiment nemen of wel bataljons van verschillende regimenten. De eerste wijze verdient in vele opzichten de voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 110