97
30 bepaalt de wending. Om dezelfde reden, als boven aan
gegeven, is het af te keuren, dat de richting op het middenrot is
aangegeven, instede van op den pelotons-Ct.
Verder geeft het reglement aan:
„De pelotons-Ct, naar wien het middenrot zich regelt, volgt een
cirkelboog, die een straal heeft van ongeveer een pelotonsbreedte.
De ongedekte korporaal of wachtmeester van den omkomenden
vleugel neemt den draf aan, als het peloton in stap is, den galop als
het in draf is en strekt den galop uit, als het peloton in dien gang is.
De pelotons-Ct. en het middenrot blijven in den gang, waarin zij
zijn, de overige ruiters regelen gang en tempo zoo, dat zij gericht
omkomen"
Waarom imperatief wordt voorgeschreven, dat de ongedekte
aan den omkomenden vleugel in draf zijnde den galop moet
aannemen, is mij niet duidelijk.
Beter schijnt het mij toe, ter wille van de rust bij de wen
ding te bepalen, dat ook de omkomende vleugel zijn gang in
verband met de voeling, die hij naar het midden te houden heeft,
vloeiend zoodanig uitstrekt, dat hij gericht omkomt. Vooral bij
zwakke pelotons toch is een omkomen in galop onnoodig en kan
dit dikwijls in draf geschieden.
En zwakke pelotons zijn, helaas, thans norm geworden.
36 spreekt over den marsch in colonne en verandering van
directie, en zegt hiervan
„In colonne met vieren zal de omkomende vleugelman, in stap
zijnde, zijn boog in korten draf doorloopen."
Dit in draf doorloopen is onnoodig, daar in colonne met vieren
nimmer 100 M. gestapt wordtdaar ieder ruiter evenwel in het
korte oogenblikje der wending zijn paard wel 100 M. kan doen
stappen, is dit voldoende om gericht om te komen.
Eenvoudiger nog schijnt het mij toe de richting op den om
komenden vleugelman te nemen, en deze in den gang te laten,
waarin hij is.
Zoo geschiedt het dan ook in de practijk, en blijft ook in dit
opzicht het reglement een doode letter.
66 behandelt het doortrekken van korte défilés en bepaalt
hieromtrent het volgende: