108 Bij de oefening heeft het steeds een onderwijzer en een pelotons-Ct., zijnde deze laatste een onderofficier 5 P. t. p). Het is dus noodzakelijk om over 3 onderofficieren te beschik ken; volgens de oorlogs-organisatie zijn deze er nooit, want dan telt het eskadron 6 Ear. 2 Inl. wachtmeesters, dus per peloton 2. Deze fout gaat door in 't geheele reglement. Indien we dus een onderofficier bij de handpaarden laten, moet een der gevechtspatrouilles gecommandeerd worden door een korporaal. Wijst de onderwijzer nu nog aan 2 ruiters om verband te houden met de tirailleurlinie, dan blijven er over 24 (4 -f-1 2) 17 karabijndragenden. 86 nu zegt verder, dat het gevecht te voet uit alle forma- tiën kan geschieden. Staat het peloton in linie, dan commandeert (altijd weer dat gecommandeerdat alleen op papier gebeurt!) de onderwijzer: 1. Tot het gevecht te voet 2. Afstijgen, waarop de gelederen worden geopend als voor het afstijgen is bepaald. Het reglement vergeet, dat intusschen de gevechtspatrouilles het peloton verlaten hebben, dat bij den marsch toch wel met veiligheidsmaatregelen gemarcheerd zal zijn, zoodat van een be paalde indeeling in het peloton dus wel geen sprake zal zijn, dat verder de pelotons-Ct. toch wel zoo verstandig zal geweest zijn, gedekt door het terrein in stelling te komen, zoodat van een peloton, zooals de compilatoren zich dat in 1 der Pelotons school te paard voorstellen, dan toch wel geen quaestie meer zal zijn! En op zoo'n opgesteld peloton is het reglement toch gebaseerd Genoeg blijkt dus hieruit al, dat het voorgaande geenszins dat is „was der Krieg erfordert", maar thuis behoort onder dat gene, wat het Duitsche InfA Regl. den soldaat laat „abstrei- fen"als hij te velde komt Laat ons evenwel verder gaan met de 17 karabijndragenden. Deze zitten gedeeltelijk af, en geven de teugels aan de N08. 3, die te paard blijven. Yan de 4 ruiters dus 1 te paard, 1/4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 128