r+i(40) cTï (41) 114 X Ox &_X :Z Gk l-ffc2 l)xy in welke formule c wederom eene constante is, afhankelijk van de grootte der grens. Stelt men x 0 en 1, dan wordt naar hehooren ook y 0 en 1. Na eene korte herleiding vindt men c_ 1 (88) x(l—y) waaruit blijkt, dat de formule symmetriek is ten opzichte van 1 y en x, zoodat ook aan de 3e voorwaarde is voldaan. Stellen wij in (87) c— 1, dan komt er: y, x, welke betrekking slechts geldt, als k en g onderling gelijk zijn, of wat op hetzelfde neerkomt wanneer de grens gelijk 0 is. Stellen we daarentegen c OO, dan vinden wey 1 Deze betrekking geldt, wanneer dé grens oneindig groot is; waar dan ook het gemiddelde trefpunt van k moge liggen, steeds zal de kans van een (-p) schot met g 1 zijn. Hieruit blijkt ten eerste, dat de grensconstante c varieert tus- schen 1 en OO en dat zij, tegelijk met de grens aangroeit en afneemt. Verder blijkt, dat de formule mede aan den eisch vol doet, dien men aan iedere goede benaderingsformule moet stellen, namelijk, dat zij in de grensgevallen volkomen waar wordt en in de zuiver wiskundige formule overgaat. Wanneer wij veronderstellen, dat de gemiddelde trefpunten van k en g symmetrisch ten opzichte van het doel zijn gelegen, dan is de waarschijnlijkheid van een schot met k, gelijk aan die van een schot met g. Stellen we die kans wederom u, dan vinden we door in (38) 1 y en x door u te vervangen 1 2u 1 —u c2 1 of c (39) u2 u Hieruit volgt: Stellen we wederom den waarschijnlijkheidsfactor, die bij de grens behoort, gelijk t, dan is: t 1 2u of in verband met (39),

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 134