124 cos Iedere term der reeks moet alzoo aan dezelfde voor waarde voldoen als de geheele functie. Op analoge wijze door- redeneerende, mogen wij besluiten, dat de gezochte functie in een reeks ontwikkeld moet kunnen worden van den vorm: F (x) A B f (x) C[f (x)]s -h D[f(x)]3 enz. waarin A, B, C en D getallencoëfficienten voorstellen, ter wijl f (x) aan den eisch moet voldoen, dat f 0/2 -j- p) ('12 V) is- De eenvoudigste functie nu, die aan dezen eisch voldoet, is xa (1xf' waarin zoowel een gebroken, als een geheel getal kan voorstellen. Wij vinden bijgevolg: F (x) A B x* (1 —x) a C xs« (1 —x)2« D x3* (1 —x)s* +enz. In verband met de voorwaardenF (o) o en F (1) o dient men in dezen vorm A 0 te stellen, waarna aan alle voor waarden voldaan is, met uitzondering van die, dat de functie slechts één maximum mag hebben. Iedere term voldoet aan deze voorwaarde; de algebraïsche som van eenige termen heeft daar entegen steeds verschillende maxima. Om derhalve F (x) aan de bedoelde voorwaarde te laten vol doen, moet men een willekeurigen term nemen en de coëfficiën ten der overige alle gelijk 0 stellen. De gevraagde vorm moet dus voorgesteld kunnen worden door F (x) G xa (l-x)a Aangezien men altijd zekerheid heeft, dat de waarde van x ge legen is tusschen 1 en 0, zoo moet F (x) dx 1 zijn. Wij hebben derhalve F (x) dx 0 x* (1 x)a dx 1 waaruit volgt: C Sx (1-x) dx in verband, waarmede de gezochte benaderingsformule overgaat in i O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 144