131 Uit de overeenkomst tusschen deze en de voorgaande formule is men allicht geneigd te concludeeren, dat xj, althans bij benadering, voorgesteld kan worden door Deze conclusie is echter voorbarig en—jammer genoeg—geheel onjuist. Men mag alleen besluiten, dat f (x) f (1 x> bij benadering gelijk is aan xJ- (1 xf en daarbij blijft het. De formule y xv- is geheel ongeschikt om als benaderingsfor mule voor de betrekking y F(G,x) te dienen; zij is zelfs niet ■eens symmetriek ten opzichte van y en 1 x. Wel mag men concludeeren, dat, wanneer de kans van een schot met eene zekere opzethoogte voorgesteld kan worden door x)«, die van een schot met eene grootere opzethoogte bij benadering gelijk is aan xa. Stellen wij de kans van een (-f) schot met de kleinste opzethoogte z, dan is z 1 (1 xf en I ~ia x 11—(1 z)a\. Wanneer dus de kans van een schot met k x is, mag men bij benadering voor of de kans van een (4-) schot met de betrekking aannemen: 1 la y 11 1 x) 1 Stellen wij hierin r dan komt er y f3 1 (1—xf, of Cl xf -} y3 1 (65), waarmede eene nieuwe en nauwkeurige benaderingsbetrekking voor de functie y —F (U, x) is opgespoord. Uit formule (65) ziet men terstond, dat zij symmetriek is ten opzichte van 1 x en y, verder is voor x 0 en x I, y 0 en 1. Ook voldoet zij aan de voorwaarde, datvoor x=Q en x 1 respectieve lijk gelijk aan OO on 0 is. De grensconstante /3 laat zich zeer gemakkelijk bepalen. Daartoe behoeft men slechts in het oog te houden, dat bij symmetrieke ligging van de gemiddelde trefpunten van keng, 1 y x u is. Alsdan heeft men: en 3= l0S 2 log 1 u)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 151