139 tafel van de waarden van r kunnen we nu voor iedere wille keurige grens de grootte van de gevraagde fout bepalen. Is bijv. de grens 2 S30 dan is q 0,4365 en 2 q 0,873 en vindt men dadelijk: r 0,3459 S6o Bij dit voorbeeld dienen wij er nog op te wijzen, dat de ver eenvoudiging, die we aangebracht hebben door p o te stellen, van nagenoeg geen invloed is geweest op de uitkomst. Zij aan genomen, dat p 0,0-5 gesteld had moeten zijn [en dat is nog slechts het geval bij een vrij nauwkeurige schatting], dan zou men voor r eene waarde hebben gevonden van 0,3359 S50. Dat wij derhalve de meerdere nauwkeurigheid verwaarloozen, voort vloeiende uit de omstandigheid, dat de artilleristische afstand vóór de opening van het vuur is geschat, heeft slechts eene zeer onbeduidende fout tengevolge [0,01 S50], en men kan zich gemak kelijk overtuigen, dat deze fout nog veel geringer wordt, als men meerdere schoten heeft gedaan. Wij stellen in verband hiermede, wanneer de afstand ruw weg met het oog is geschat, p steeds gelijk 0, en vinden alzoo in zoodanig geval als benaderingsformule voor Wx, vóór de opening van het vuur: x-1 (1 x)-1 Wx ax.(67) fx 1 {1 x)~* dx Met behulp van deze formule, en de formulen [43] kunnen we nu alle vraagstukken, waartoe het inschieten leidt, in het alge meen oplossen. De wijze van toepassing moge uit de oplossing der volgende vraagstukken blijken. I. Als men met eene willekeurige opzethoogte een schoten met eene anderedie daarmede een willekeurig bedrag in 't meerdere verschilteen schot heeft gekregenvraagt men de kans te be rekenen, dat het doel roerkelijk tusschen de gemiddelde trefpunten ingesloten zal zijn. Als wij de kans voor een schot met het gemiddelde dezer opzethoogten gelijk x stellen, hebben wij door toepassing van (43a) en (43d) 0

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 159