142 gevuurd, die er respectievelijk eveuveel in 't meerdere als in 't mindere van verschillen. Het is gemakkelijk in te zien, dat bij deze veronderstelling de kans van insluiting bij vergrooting der grens steeds zal toenemen en de eenheid tot limiet zal hebben. Daarentegen vonden wij in het tweede deel van dit opstel [bladz. 18] voor de kans van insluiting bij een grens van 4 S5C eene waarde van 0,6649, terwijl tevens het betoog geleverd werd, dat die kans 0,5 tot limiet had. Het is als men de wijze nagaat, waarop wij tot die conclusie gekomen zijn terstond duidelijk, dat zij op de stilzwijgende veronderstelling berust, dat het ge middelde trefpunt van een der beide opzethoogten op dezelfde plaats blijft, terwijl dat der andere er zich meer en meer van verwijdert. Aangezien bij deze veronderstelling de grens, al is zij ook oneindig groot, nooit meer dan de helft van alle moge lijke liggingen kan insluiten en deze a priori alle even waar schijnlijk zijn, zoo zal de kans van insluiting meer en meer tot 0,5 moeten naderen, en de berekening wijst dit ook uit. In de practijk volgt men feitelijk de laatste methode. Men kiest vóór den aanvang van het vuur de opzethoogte, die men op grond van schatting of meting het best acht, en gaat al naar gelang men een of schot krijgt met de correctie voor de eerste grens terug of vooruit. Doelmatig is die handelwijze zeer zeker nietnoodeloos geeft men een deel der trefkans prijs. Yeel beter zou het zijn, als men het vuur opende met de waarschijnlijkste opzethoogte, vermeerderd (of verminderd) met de helft van de correctie der eerste grens. Yalt dit schot of en het moet in het algemeen (of vallen dan zou men met de correctie der eerste grens moeten teruggaan. De kans van insluiting zou bij een grens van 4 S50, op deze wijze geschoten, gelijk zijn aan 85,1 °/0, terwijl zij bij de ge bruikelijke methode bijna 20 °/0 kleiner is. Is de grens gelijk aan 2 S50 en wordt zij op de hiervoor aan gegeven wijze bepaald, dan is de kans van insluiting W= 0,6903 en dus nog grooter dan bij een grens van 4 S50 bij toepassing- van de gebruikelijke methode. Bij een grens van S50 vindt men W— 0,4650. Dit bedrag is iets kleiner dan de tabel op bladz. 18 van het 2e deel aangeeft. Dat bij kleine grenzen de gebruike lijke methode de voorkeur verdient, is in verband met het voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 162