f-
147
c*x(l X
(c2 l)xj jc2 (c2 l)x}
dr.
(c2
If
cte
x'7
c8 c2 7 o2 7
c* r j+{c^i)x~ r~
(c2
Nep. log
- (c2 l)x
1 -f 7) x
c2 - 7)'
da:
en nemen wij dezen vorm tusschen 1 en O, dan komt er:
c4 2 c2 i
(c2 7)21 c4 1
Daaruit volgt:
x (7
Nep. log c2
x
Wx
cte
2 c2
-ZVep. a;
(c2 7)8 (c2 7)2 (c2 -+- 7:
Door in dezen vorm a; y en c 3 te stellen, en de resul-
teerende waarde op j te deelen, vinden wij de gevraagde waarde
van r, namelijk r 0,3950 S30.
Daar de 1- methode te groote en de 3e methode te kleine
uitkomsten levert, kan men met zekerheid besluiten, dat, wan
neer wij r 0,4 S50 stellen, deze waarde tot op minder dan
0,005 S50 nauwkeurig is. Eene dergelijke nauwkeurigheid is
voor waarschijnlijkheidsberekeningen in zake het inschieten
overvoldoende.
Hoewel de drie rekenwijzen alle benaderingsmethoden zijn,
zoo blijkt toch, dat zij met het oog op de practische toepassing
al zeer weinig bij eene zuiver wiskundige behandeling ten achter
staan.
In zeker reglement is voorgeschrevendat men na het schieten der
nauwe grens moet groepschieten met [g k\ en dat menals de
'eerste drie schoten alle in dezelfde richting vallen overgaan moet
X
XÏ2-
>7 -+- (c2 7) £cj jc2 (c27) a;jj
a;
c* 7
17 X
C' c2
7) a;
\1 (C27)£Cj jc2 (c2 7) £C}