150
Hiermede zijn wij aan het
einde gekomen van de taak,
die wij ons gesteld hadden, na
melijk het ontwerpen van be
naderingsmethoden als hulp
middel voor de theorie van het
inschieten. Oorspronkelijk lag
het in onze bedoeling het be
trekkelijk hoofdstuk uit den
laatsten Academiecursus voor
de cadetten der Artillerie me
de kortelijk te bespreken. On
ze studie is echter reeds lijvi
ger geworden, dan wij ons
hadden voorgesteld, en wij
wenschen de bereidwilligheid, waarmede de Redactie van dit
Tijdschrift ons vergund heeft onze inzichten te publiceeren, niet
te misbruiken door het leveren van critieken, die ieder, die onzen
arbeid heeft gevolgd, gemakkelijk voor zich zelf kan maken. Te
eerder kunnen wij eene dergelijke bespreking achterwege laten,
omdat het den bewerker van genoemden cursus uit het voor
gaande voldoende zal zijn gebleken, in hoeverre onze denk
beelden van de daarin gehuldigde afwijken, en wij reeds heb
ben ervaren, dat met onze vroeger gepubliceerde inzichten
op ander gebied rekening is gehouden, waar deze als juist wer
den erkend. Daarom stippen wij hier enkel aan, dat naar ons
gevoelen bij de bewerking van dat hoofdstuk soms te veel ver
trouwen is gesteld in de uitspraken en studiën van buitenland-
sche schrijvers, vooral van von Wuichdie wel veel over dit
onderwerp geschreven heeft, maar toch op zeer gespannen voet
leeft met de grondbegrippen der waarschijnlijkheidsrekening.
Ook teekenen wij aan, dat de gebezigde maatstaf van beoor
deeling van de bruikbaarheid eener opzethoogte [mede herkom
stig van von Wuich], namelijk de kans, dat zij het doel in de
spreiding van hare schoten zal omvatten, ofzooals men ge
woon is in slecht vertaald Duitsch te zeggen: „dat hettreffer-
„beeld de inschietlijn zal overdekken" ons zeer ongelukkig ge
kozen schijnt. Men zou met evenveel recht als criterium voor
Grootte der
grens in
S50
g
2q.±3
Correctie
in
S50.
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
0,8000
0,8137
0.8341
0,8589
0,8873
0,9170
0,9447
0,9671
0,9827
0,624
0,661
0,719
0,797
0,898
1,027
1,184
1,361
1,284