165
■doend aantal huren, ofschoon hun loon slechts 35 sen f 0.86
daags bedroeg. Toen de behoefte aan koelies toenam, werd de
aanwerving daarvan aan verschillende Japansche firma's opge
dragen, die voor iederen geleverden koelie 50 sen /'1.225 ont
vingen, waarvan zij 35 sen aan dezen moesten uitbetalen. De
vaderlandsliefde was zelfs onder deze laagste klasse der bevolking
zoo groot, dat als er bijv. een inschrijving voor 1000 koelies gedaan
werd, zich er over de 3000 aanmeldden, zoodat de krachtigste
en in de beste conditie verkeerenden uitgezocht konden worden.
In het geheel werden door het Japansche legerbestuur 20000
koelies aangeworven, welke gelijkelijk over de beide legers ver
deeld waren. Op iedere 100 koelies moesten de met de levering
belaste firma's zorgen voor een koelie-inspecteur, voor welken
werkkring zich vele oud-officieren aanmeldden.
De koelies werden in Hiroshima verzameld, aldaar op militaire
wijze georganiseerd en met zwaarden bewapend. Hier zij er
*op gewezen, dat het vechten met zwaarden in Japan door het
geringe volk in de openbare schermscholen veel beoefend wordt
en dat er zich onder de ricshalieden niet zelden voortref
felijke schermers bevinden. Voor de inscheping werden de koelies
door hunne inspecteurs afgeëxerceerd, moetende zij op commando
hun lasten opheffen, respectievelijk gereed stellen om getrokken
te worden, ze naar de aangewezen plaats in militaire orde ver
voeren en aldaar afladen. De voordeelen van deze oefening
kwamen in het bijzonder uit bij de landing in Tsung-kao-li,
waar op een buitengewoon kleine ruimte geland moest worden
en waar met het oog op de houtarmoede van het land zelfs
het brandhout om te koken van Japan medegenomen moest
worden.
Door den strengen winter werden vele koelies ongeschikt om
dienst te doen en moesten huiswaarts gezonden worden. Tot
verpleging en verzorging van deze koelies werd in Japan een
nationale vereeniging opgericht onder presidium van een dei-
keizerlijke prinsen, welke op uitgebreide schaal medewerking
ondervond en ten volle aan haar doel kon beantwoorden.
Europeesche staten bevinden zich, wat de middelen tot ont
scheping betreft, lang niet in zoo gunstige omstandigheden als
Japan, althans niet met betrekking tot de goedkoopte daarvan.