167
nu toe bij de door landstaten uitgevoerde landingen gebezigd
barkassen en pinassen, de twee grootste booten van oorlogssche
pen, voorts pramen, pontons of „Platten". 1)
In fig. 1 van Plaat TI is een barkas afgebeeld, die, wanneer
zij met riemen wordt voortbewogen (geroeid) 80 man, wanneer
zij gesleept wordt 107 man of 5 tot 6 paarden kan bevatten.
Haar grootste lengte bedraagt 11,75 M., haar grootste breedte
3,10 M. en haar gewicht 3725 KG. De barkassen voeren ge
woonlijk een stuk geschut, dat echter bij gebruik voor troepen
transporten aan boord van het schip wordt achtergelaten. De
barkassen bezitten opslaanbare banken, die bij het transport van
paarden of lasten van grooten omvang worden uitgenomen.
De pinassen gelijken, wat de constructie betreft, veel op de
barkassen, maar zijn iets kleiner. Een pinasse van de eerste
klasse kan 70 tot 80 man of 5 paarden bevatten.
Pramen („chalands") zijn meestal ijzeren vlak gebouwde booten,
die, of in hun geheel, of uiteengenomen, medegevoerd worden.
De in de figuren 2 en 3 afgebeelde praam is als een geheel samen
gesteld zij is 'voorzien van uitneembare banken en kan 80 man
of 8 paarden bergen. Deze praam is 10 M. lang en 3,5 M. breed
en weegt 3700 KG. De in de figuren 4 t.m 7 afgebeelde ver-
deelbare praam bestaat uit vier deelende verdeeling in afzon
derlijke deelen vindt op zoodanige wijze plaats, dat zij, zooals
figuur 7 te zien geeft, in elkander gestouwd kunnen worden.
In den bodem van ieder deel zijn drie ringen aangebracht,
waarmede deze ingescheept en ontscheept kunnen worden. Het
samenkoppelen van de afzonderlijke deelen geschiedt in het wa
ter. Daartoe zijn aan de hoofdeinden 12 gaten geboord, waardoor
de tot verbinding dienende schroefbouten gestoken worden. Om
een overstroomen der praamdeelen door het bij de gaten bin
nentredende water te beletten, zijn in de nabijheid der hoofdein
den van ieder deel halfschotten li aangebracht, tusschen welke
schotten en de eindvlakken het water slechts zoo hoog stijgen
kan, als de onderdompeling van de praam bedraagt. Na het
1) Noot v/d vertaler. Wat de schrijver onder een „Platte", waarvoor wij geen Neder-
landsch woord weten te geven, verstaat, blijkt het duidelijkst uit een beschouwing van
de figuren 8 en 9 van Plaat II.
Dl. II, 1902. 11