169
^schen in Madagascar traden, tengevolge van het klimaat, talrijke
koortsgevallen op en was de expeditie, in verband met deze
voorziene omstandigheid, rijkelijk van kinine voorzien. Bij de
ontscheping kon die evenwel niet gevonden worden en moesten
de zieken zoolang zonder dit geneesmiddel blijven, totdat een twee
de zending aankwam. Bij dezelfde expeditie, die over grootsche
middelen beschikte, deed zich ook het geval voor, dat er een
stoomboot aankwam met een lading zeer lichte practische karren
•(systeem Lefèvre) voor den trein. Bij de ontscheping daarvan
kwam men echter tot de treurige ontdekking, dat de raden
van deze karren op een anderen stoomer waren geladen, die
een andere opdracht had ontvangen en eerst belangrijk later
in Majunga aankwam.
De ontscheping der troepen op de landingsplaatsen.
Gelijk reeds werd medegedeeld, had de landing van het in
drie echelons naar Korea overgevoerde l8te Japansche leger in
'Chemulpho plaats en werd slechts een bataljon infanterie en
-een compagnie artillerie in Gensan aan wal gezet tot dekking
van de naar Japan gelegde telegraafkabel.
Door de omstandigheid, dat zich voor deze landing in Korea
reeds 1200 man Japansche marine-infanterie bevonden en boven*
dien Chemulpho een niet onbelangrijke Japansche volksplanting
telt, bood de ontscheping der troepen weinig belangrijks; ook
was vijandelijke tegenstand niet te verwachten en waren daar
door geenerlei zekerheidsmaatregelen te land noodig.
Tot beveiliging tegen aanvallen van uit zee bleef een ge
deelte van de Japansche vloot in de nabijheid van Chemulpho.
Voor de ontscheping zelf werd van het treffen van bijzondere
voorzorgsmaatregelen afgezien, omdat de kusten het directe
aanleggen van booten mogelijk maakte en de sampans van de
Japansche kolonie, in vereeniging met de stoombarkassen en
sampans van de Japansche Nippon-Yusen-Kaischa Stoomvaart
Maatschappij benevens de booten van de oorlogsschepen, toe
reikend waren voor een vlugge landing.
Bij de landing van het 3de echelon van het late Japansche
leger moesten echter nog jonken tot hulp gebezigd worden,