181 -de opmerking van het hart, dat hij zich blijkbaar een verkeerd begrip vormt van wat onder het krijgskundige of militaire doel van den oorlog moet worden verstaan. Immers dat doel kan ook in onze oorlogen tegen een inlandschen vijand geen ander zijn, dan het breken van de weer kracht des vijands, ten einde dezen daardoor in een toestand te ver- pluatsen, waarin hij geneigd is de hem gestelde eischen in te willigen. Niet dat doel zelf werd derhalve in de instructie aangegeven, zooals op pag. 9 wordt vermeld, maar wèl werd den expeditie- commandant door her bepaalde sub b en c van artikel 5 dier instructie, althans in hoofd zaak, imperatief de weg voorgeschreven, dien hij te bewandelen zou heb ben, om tot dat doel te geraken;m. a. w. de expeditie-commandant werd niet vrijgelaten in de vaststelling van het algemeene operatieplan, zoodat het bepaalde in de tweede alinea van hetzelfde artikel 5, volgens welke de militaire operatiën in den rnimsten zin overgelaten werden aan de prudentie van den opperbevelhebber, vrijwel tot een doode letter werd gemaakt. Op het verkeerde hiervan wordt zeer terecht door den schrijver gewezen. Met de meest mogelijke instemming namen wij kennis van de beschou wingen, voorkomende op pag. 7881, waarin de schrijver zich ten doel stelt aan te toonen, dat in onze Indische oorlogen het volgen van eene meervoudige operatielij n in beginsel afkeuring verdient, en betoogt, dat, voor zooveel de oorlogvoering in deze gewesten betreft, de stelregel „gescheiden marcheeren, om vereenigd te strijden" eigenlijk omgekeerd moet worden en dus behoort te luiden: „vereenigd marcheeren om ge scheiden te vechten". Daarentegen vermeenen wij, dat tegen de conclusie, onderaan op pag. 93 vermeld, gewichtige bedenkingen rijzen. Ben op- marsch naar de, op 6 K.M. afstand van Badjoa binnenslands gelegen, versterkte hoofdplaats Boni, op den eigen dag der landing, nog wel ge durende de heete middaguren, door troepen, die nog niet van het noo- digste waren voorzien, en ongetwijfeld reeds zeer vermoeid waren, zou o. i. eene zeer gewaagde ondernemingzijn, allerminst dat zekere succes belovende, dat de schrijver daarvan meent te mogen verwachten. Dat de Generaal van Geen, hiervan afziende, in de eerste plaats zorg droeg over eene behoorlijke operatiebasis te kunnen beschikken, achten wij dan ook zeer juist gezien. Hoe de expeditie naar Boni werd afgebroken op een tijdstip, toen op staatkundig gebied nog geen enkel resultaat was bereikt; hoe daarna de wapenen tegen Soeppa werden gekeerd en na een korten, doch beslis- senden veldtocht de vorst van dit rijkje tot volledige onderwerping aan onze eischen werd gebracht, wordt in de 1921 op zaakkundige wijze uiteengezet; terwijl de schrijver in zijne slotbeschouwingen betreffende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 201