- 187
staan, zoodat een aantal leden zou overblijven, niet talrijk genoeg om do
werkzaamheden te kunnen voortzetten, deed zich de noodzakelijkheid ge
voelen in hetnader door U goed te keuren Yoorloopig Reglement eene
bepaling op ie nemen, waarbij het Bestuur (negen leden) in de gelegen
heid werd gesteld zich bij tusschentijdsche vacatures zelve aan te vullen.
Ten gevolge daarvan namen in het Bestuur zitting:
Als ondervoorzitter: de luitnt. kol. der artillerie M. B. Rost van Ton-^
ningen.
Als bestuurslid: de kapitein-intendant T. J. A. Molenaar.
Als bestuurslid-penningmeester: de luit. der mil. adm. W. F. H. Verhoeff.
Verder blijft het Bestuur zich gaarne aanbevolen houden te vernemen,
of er leden genegen zijn in een der volgende algemeene vergaderingen
de bespreking over een onderwerp van actueel belang voor het leger of
voor eenig speciaal wapen of dienstvak in te leiden.
Weltevreden 22/7/1902.
De Secretaris I. K. V.
NASCHRIFT
Het zij ons vergund in het belang der werkzaamheden der Indische
Krijgskundige Vereeniging de aandacht der leden op het ondervolgende
te vestigen.
Binnenkort zullen wij geroepen worden ons oordeel uit te spreken over
het „Voorloopig reglement der Vereeniging" en zullen dan ook de samen
stelling hebben goed te keuren van het in dat reglement opgenomen be
stuur van 9 leden.
Thans bestaat dat bestuur uit 9 actief dienende officieren n. 1.
een generaal maj., chef v/h. wapen der infanterie, tevens oudste generaal
majoor van het leger
een luitenant-kolonel der artillerie, sous-chef van zijn wapen;
twee kapiteins v/d. generalen staf, afkomstig van de infanterie;
een kapitein der genie;
een kapitein-intendant
een off. van gez. Ie ld.
een Ist® luitnt. der infie. secretaris;
een lste luitnt.-kwartiermeester penningmeester.
Ieder onzer zal niet alleen aan deze samenstelling zijne goedkeuring
hechten, maar ook de keuze der personen kunnen wij rekenen, dat een
gelukkige is geweest. Toch hebben wij tegen een dergelijk bestuur voor
de toekomst groote bezwaren. Wij achten het n. 1. een groote fout het
ScHUTSTAL v. Woudenberg.