- 194 voerders van den hoogste tot den laagste doordrongen zijn de zwakte van ons tegen overmacht strijdend leger maakt dit, willen wij niet „abdiquer sans combattre", tot een' gebiedenden eisch van de mogelijkheid, ja de waarschijnlijkheid, om, ge steund door machinegeweren, bij zulk eene ijle opstelling nog succes te hebben, moet ook de geringste soldaat overtuigd zijn. Doch, hoe wil het leger vertrouwen hebben in een bepaalden vorm van optreden, wanneer dit vertrouwen niet spreekt uit elke bladzijde van het reglement! Naar schrijvers meening is het vertrouwen in het defensief-offensief tegenover een gelijk misschien beter bewapenden en in elk geval veel sterkeren tegenstander, na hetgeen de ondervinding van den laatsten tijd aantoonde voor geene tegenspraak meer vatbaar: de kracht, welke moderne infanterie, en artillerie in het verdedigend front kunnenontwikkelen, is zóó groot, zóó vernietigend, dat alle overgeërfde, schoolsche begrippen omtrent de verhouding tusschen de gevechtsuitbreiding en de troepensterkte er door zijn onderste boven geworpen en dat de afstanden tusschen de verschillende gevechtsliniën, zij het noodgedwongen, ontzettend zijn toegeno men. Het VIe Hoofdstuk, dat, al naarmate van het aantal liniën, waarin wordt opgetreden, derhalve van de sterkte van den aan valler eene gevechtsdiepte van 8001500 M. kent, is hierin ge heel op de hoogte van de uitwerking der hedendaagsche artillerie. Het Fransche „Projet de règlement sur l'exercice et les ma noeuvres de l'infanterie" van 1901 meent zelfs, op grond van de bovenbedoelde ervaring, dat het doorzetten en volvoeren van den aanval door de steeds opnieuw geschokte, moreel gede primeerde troepen der eerste linie, ook na al het nieuwe bloed, dat daarin door ondersteuningstroepen en reserves vaak drup pelsgewijze werd gebracht, onmogelijk moet worden geacht en dat men al zeer tevreden mag zijn als de steeds versterkte eerste linie, na eindelijk den afstand te hebben bereikt, waarop het laatste snel vuren moet worden afgegeven, nog de kracht heeft door dit vuur een blijvend overwicht in- de vuuruitwer- king te vestigen [men vergelijke hier punt 452, VIe Hoofdstuk] en aldus den bajonetaanval van de onderwijl zoo gedekt moge lijk tot 200 a 300 M. van de verdedigende stelling opgerukte „troupes de choc" uitvoerbaar te maken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 214