197
vuren kan en zijne infanterie alleen de spits zal moeten afbijten.
Gaat zij dan ten storm vooruit, dan is vernietiging haar deel,
vóór dat zij in de verdedigende stelling is binnengedrongen.
Over de 100 200 M., welke zij uit de laatste vuurstelling nog
te doorloopen heeft, doet zij, in het allergunstigste geval 1 a 2
minuten en in dien tijd doet iedere verdediger, die na al het bo
venstaande zijne vuurkracht vrijwillig heeft ingehouden en voor
dit stadium der crisis heeft bewaard, 16 32 schoten, verschiet
iedere mitrailleur met niet falende zekerheid 600 1200 projec
tielen, slingert iedere snelvuurmond 3600 kogels en spring-
stukken naar den vijandMet dit vooruitzicht nog troepen tot
den stormaanval te willen vooruitdrijven zou meer dan eene
misdaad, het zou eene dwaasheid zijn.
Weg dus met den bajonetaanval, die zijn tijd heeft gehad
De aanval echter is nog altijd mogelijk en nog altijd met schit
terende uitkomstendit toonden ons onze Zuid- Afrikaansche broe
ders bij Spionkop, Nicholson 's Nek, Nitralsnek, Estcourt en het
laatst bij Tweeboschzij wezen den weg, die daartoe moet wor
den bewandeld.
Aan den anderen kant en dit weegt voor ons zeker niet min.
der zwaar leerden zij ons, dat de verdediger, mits beweeglijk,
mits onzichtbaar, mits goed schutter op oorlogsdoelen, mits be
schikkende over moderne artillerie en mitrailleurs, mits vooral op
de flanken echelonneerende in de diepte, zelfs, tegenover eene
aanzienlijke overmacht, nog niét aan den einduitslag behoeft
te wanhopen.
Hiermede onze beschouwingen over het
VIe. Hoofdstuk, voor zoover dit betrekking heeft op een gelijk-
bewapenden tegenstander, besluitende, zij het nogmaals gezegd,
dat de inhoud van dit hoofdstuk, hoeveel goeds het ook bevat,
niet geheel beantwoordt aan de behoeften en nooden van ons
leger. Aan de verdediging is niet genoegzaam de aandacht
geschonken; zij is niet behandeld met de overtuiging, de
diepte en den gloed, noodig om onzen aanvoerders en min
deren in de kracht en de resultaten van het defensief-offensief dat
onbeperkte vertrouwen te doen stellen, dat, ook over tegenvallers
en partieels nederlagen heen, de ster der door niets geschokte,