208 tusschen tucht en die tucht schadende dwingelandij (waardoor bij de individuen in plaats van rechtszekerheid een verlammend gevoel van onveiligheid ontstaat), tusschen tucht en kleinzielig heid, tusschen tucht en nog zooveel andere dingen, wier grenzen in verband met die van tucht niet duidelijk zijn, niet erkend worden misschien, 'k Ben geen voorstander van een „slappe" discipline, maar tegenover lieden, wier militaire opvoeding ge vorderd is, kan en móet men de teugels weten te vieren, hoewel 'k in het voorste gelid wil staan om te verkondigen, dat men een Nederlandsch milicien (81 maandschvooral een, die dik wijls minder dan niets van tucht begrijpt, die door den s.g.n. „geest des tijds" is aangegrepen, welke slechts van rechten wil hooren, maar niet van plichten weet dat men zoo'n milicien in de allereerste plaats gehoorzamen moet leeren, zijn heelen diensttijd lang! Maar behalve recruten hebben we ook kader in het leger, hebben we ook officieren, van wie zelfs gezegd wordt, dat ze zijn opgevoed in „militaire deugd". Moet men dezulken dan behandelen „als een kind" wilde ik zeggen, maar die vergelijking gaat te mank, want een onmenschkundige behan deling voor den een kan ook voor den ander niet deugen maar als iemand, bij wien men het er op toelegt tot het laatste grein tje zelfbewustzijn, éigen wil, éigen denken en gevoel van éigen waarde te onderdrukken? Weet men dan niet, of weet men 't weer alleen in theorie, hoe geducht het gemis van dat alles zich wreekt bij den troepenbevelhebber, van wien een bezie lende invloed uit moet gaan, maar die steeds geleerd heeft al, wat naar bezieling zweemt, in zich zelf te smoren? Weet men dan niet, dat de beste tucht verkregen wordt met behulp van zedelijk ovencicht? Nu en dan bemerk ik met genoegen in mijne meening niet alleen te staan. Zoo werd dezer dagen door den brief van over ste Jhr. Graafland aan dit tijdschrift mijne aandacht gevestigd op een artikel in het Handelsblad dato 26 Maart j.l. Zoowel bij het Ned. Indische, als bij 't Nederlandsche leger heerschen ten aanzien van opvoeding en „verdere vorming" de meest ave- rechtsche of in 't geheel geen begrippenslechts hier en daar breekt een lichtstraal tusschen donkere wolken door. Ik zou dan ook de woorden van den hierboven genoemden overste niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 228