210
micldel moeten zijn en blijven. We hebben er dus voor te blij
ven zorgen, dat aanwerving van vreemdelingen uitzondering zij.
„Blijven" zorgen, is dat niet een beetje optimistisch, vraag ik
me af, bedenkende hoe'n groot gedeelte van ons kader uit Duit-
schers bestaat?)
De Handelsbladschrijver, door overste Jhr. Graafland in zijn
brief aangehaald, schijnt in beginsel overeen te stemmen met wat
ik schreef over militaire tucht. Zulke aangelegenheden laten
zich echter moeielijk uitvoerig behandelen voor het groote pu
bliek, dat meer „doorbladert" dan doorleest en slechts zelden
bestudeert. Althans op schrift niet. Daarom wil ik hier ter
plaatse niet in détails treden, 'k Liep spoedig gevaar zelfs niet
te worden „doorgebladerd". Voor wie daartoe de opgewektheid
en de gelegenheid heeft, is het onderwerp echter zeer goed
meer uitvoerig te bespreken, 't Is wel geen Krijgswetenschap,,
doch reeds bij haar eerste bijeenkomst bleek, dat de jeugdige-
N. I. Yereeniging aan dat woord een ruime beteekenis hecht.
Het beste middel om op den weg naar een goede tucht te-
vorderen is zelfkennisook zóó opgevat, dat we weten, wat we-
willen. Hoe ter wereld toch kunt ge, anders dan bij toeval,,
goed terechtkomen, als het doel U niet helder voor oogen staat
Voor zelfonderzoek zoude in het hierbedoelde geval o.a. kun
nen worden nagegaan
of we vrijmoedigheid waardeeren, dan wel of we deze den
kop trachten in te drukken, om er een soort geveinsde deemoed 1)-
voor in de plaats te krijgen, met iets als in de verhouding van
een boeteling tot zijn prior?
of de belangen van onze minderen ons wezenlijk ter harte
gaan, dan wel of we die minderen slechts beschouwen als de
sporten van een ladder, waarlangs we weuschen omhoog te-
klimmen
of ge aan uwe minderen kunt bespeuren, dat ze vertrouwen
in II stellen, zoo ja, waarop dat vertrouwen is gegrond, zoo neen,,
waarom niet?
wat zwaarder bij U weegtde intentie van Uw chef of de over
tuiging naar beste weten Uw plicht te hebben gedaan?
of ge Uw plicht begrensd acht door Uw verantwoordelijkheid
1) deemoed is met zelfvertrouwen lijnrecht in strijd.