215
Ingenomen was men daarmee echter lang niet. Reeds van
de invoering af vond men den mantel hoogst ondoelmatig; door
ieder werden de vroegere kapotten en manteljassen van grijs
keperlaken terug gewenscht.
Het Legerbestuur was in '65 dan ook zoo overtuigd, dat de
blauw katoenen mantel tot niets diende, zelfs niet te velde,
maar den man slechts tot last was, dat het noodig werd gevonden
eene regeling te treffen en, overeenkomstig den bestaanden
toestand, last te geven tot wederinvoering behoudens enkele
kleine wijzigingen van de vroegere kapotten en manteljassen
van grijs keperlaken. Zij zouden thans ook aan inlanders
verstrekt wordenwant het werd onraadzaam geoordeeld om,
nu de inlanders eenmaal in 't bezit van mantels waren geraakt,
ze, bij de vervanging van den mantel door de vroegere kapot-
jassen, van de verstrekking van dat kleedingstuk uit te slui
ten. Men vreesde onder de inlanders een geest van ontevreden
heid op te wekken.
Bovendien werd sedert jaren door ieder troepenchef de nood
zakelijkheid erkend aan de inlandsche militairen eene betere
beschutting tegen regen en koude te geven. Gouverneur Gene
raal en Minister van Koloniën konden zich met die oplossing
vereenigen.
Sedert '67 worden dan ook op wettelijken grondslag zoowel aan
Europeanen als inlanders kapotten en manteljassen verstrekt.
Het doelmatigste kleedingstuk om den soldaat tegen nachte
lijke koude en tegen regen te beschutten was een moeillijk pro
bleem gebleken. Gedurende dertig jaren werd nu eens dit, dan
weei dat beproefd. Reeds omstreeks '60 waren er stemmen op
gegaan om den ondoelmatigen katoenen mantel te vervangen,
niet dooi de zooveel zwaardere kapotjas, maar door een blauw
baaien hemd, dat dan tegelijk het katoenen hemd zou vervangen,
en dat, lang genoeg om den buik te bedekken, tevens den buik
band onnoodig zou maken. Het nut van wollen stof was, meen
de men, bij guur en vochtig weer boven allen twijfel verheven.
Doch ovei dag zou het baaien hemd te warm zijn en ware het
te vervangen door flanel. In beide gevallen moest, werd van
andere zijde beweerd, het katoenen hemd daarbij gedragen wor
den uit een zindelijkheidsoogpunt.