218 Den naam Atjeh-jas verkreeg dit kleedingstuk, omdat de ver strekking daarvan beperkt was tot de troepen te Atjeh. Over al elders bleef de bestaande katoenen kleeding zonder eenige wij ziging gehandhaafd. In het Koloniaal Verslag over '88 wordt gesproken over een proef met een blauw wollen stof, die zeer gunstige uitkomsten had opgeleverd, immers zij leerde, dat de stof, vastheid van kleur aan groote duurzaamheid paarde, waarom het geraden scheen de kwestie van de kleedingstof tot eene definitieve beslissing- te brengen. Het gold ook hier alleen de bekleeding van het bovenlichaam, want in het zelfde verslag lezen we eenige regels verder: „Voor de beenbekleeding der militairen is, na veel vruchteloos zoeken, thans, naar men hopen mag, eene stof gevonden, die niet de gebreken heeft van het blauwe katoen, dat zoo sterk af geeft en verkleurt. De bedoelde stof is van donkergrijs vlas ge weven en wordt niet kunstmatig gekleurd, daar de natuurlijke kleur zeer voldoende is." Vóór nog de voorstellen tot verandering der uniform bij den Minister van Koloniën waren ontvangen einde 1882 had de Gouverneur-Generaal reeds machtiging verleend om de op Java gelegerde troepen van wollen jassen te voorzien. Bij de ontvangst der voorstellen uit Indië werd door deu Koning al da delijk bepaald, dat die maatregel zich zou uitstrekken tot alle mindere militairen van het Indische Leger. Het donkergrijze vlaslinnen, dat als beenbekleeding zou dienen, en waarvan men zulke hooge verwachtingen had gekoesterd, bleek volstrekt niet te voldoen. Daarop is, na een zeer nauw keurig onderzoek, door het legerbestuur voorgesteld (Koloniaal Verslag van '84) den minderen militairen ook pantalons van serge te doen dragen, welke stof gebleken is volkomen bestand te zijn tegen herhaald en voortdurend wasschen. De verstrekking van sergen jassen zou met 1 Januari '85 regel worden. Die sergen jas was van het model Atjeh-jas. Erg ingenomen scheen men met de uniform, Atjeh-jas en sergen pantalon, in het leger niet te zijn. Ik citeer: „Als dage- „lijksch-, exercitie-, marsch- en groote tenue, niets dan een voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 238