EENIGE OPMERKINGEN OVER HET ARTIKEL „HET PRAC-
TISC1I GERRUIK EN HET NUT VAN HET GESCHUT
DER KON. NED. MARINE; DOOR D. E. KEUS, LUIT.
t/z. 2de KLASSE" VOORKOMENDEIN DE AFLE
VERINGEN N03. 4, 5 EN 6 VAN DEN LOO
PENDEN JAARGANG.
Door de Redactie van het Ind. Mil. Tijdschrift welwillend)
daartoe in de gelegenheid gesteld, voel ik mij gedrongen tot het
maken van eenige opmerkingen naar aanleiding van het opstel
van den Heer Keus. De reden, die mij voornamelijk daartoe
geleid heeft, is gelegen in eenige beweringen en veronderstel
lingen van den schrijver van het aangehaalde artikel, welke
buiten de Marine staande personen allicht aanleiding zouden ge
ven tot het maken van verkeerde gevolgtrekkingen en het vor
men van een minder juist oordeel over de artillerie der K. N-
Marine.
Zoo wordt op blz. 270 en 271 door den Heer Keus de mee
ning uitgesproken, dat in de meeste schootstafels der K. N. Ma
rine geen spreidingstabellen zouden voorkomen uit hoofde van
de groote onkosten, die het schieten van schijfbeelden zou ver
oorzaken. Dat die gegevens in de schootstafels van het mari-
negeschut niet zijn opgenomen en ook in andere, onder het bereik
der officieren liggende, reglementen of boekwerken niet voorko
men, is volkomen juist en het is mij, met den heer Keus en vele
anderen, niet duidelijk, waarom het Marinebestuur deze gegevens,,
welke toch voor het oplossen van ballistische en tactische vraag
stukken zeer nuttig zijn, niet aan boord verstrekt; ook al kan
uit den aard der zaak van die gegevens bij de Marine niet dat gebruik:
gemaakt worden, dat men bij de artillerie der Landmacht er van
maakt. Door echter deze dikwijls gevoelde leemte toe te schrijven
aan de oorzaak, die de heer Keus hiervoor aangeeft, wordt een onver
diende blaam geworpen op het Marinebestuur, datdaardoor verdacht.