231 -- ■een soort van vuur bestaat, waarbij „slordig gericht" wordt. Of hebben wij hier te doen met eene „slordigheid" van taal, waaraan de schrijver zich wel eens meer schuldig maakt door het gebruiken van onwetenschappelijke of minder juiste uitdrukkingen alseen zuivere baan, een mooi zuiver kanon, secanten van den kort- sten afstand, hotchkissvuur, enz.; of door op blz. 270 te schrij ven: „zijn wij niet bekend met de trefkans van een vuurmond, „dan trachten we zoodanig te richten, dat de gemiddelde kogel baan in het te raken punt moet terecht komen(alsof we ooit bij het richten iets anders doen!). Op blz. 487 maken wij kennis met een door den heer Keus uitgedacht werktuig, door hem „afstandenklok" genoemd, dat door middel van een uurwerk van oogenblik tot oogenblik auto matisch den afstand moet aanwijzen, waarop een vijandelijk schip zich bevindt. Het komt mij voor, dat de uitvinder bij het ont werpen van zijn klok de onomstootelijke waarheid uit het oog verloren heeft, die hij zelf op blz. 416 ons voorlegt, n.l. dat „de Marine op haar schepen nooit een instrument kan gebruiken „dat een onbewegelijk opstellingsvlak noodig heeft." Want als er één werktuig is, dat een onbewegelijk opstellingsvlak noodig heeft, is het zeker de afstandenklok van den Heer Keus; dit is nleen slingeruurwerk! Men behoeft waarlijk geen zee man en geen artillerist te zijn om in te zien, dat dit instrument aan boord van een schip volkomen onbruikbaar is. En op eene kustbatterij, waarvoor de schrijver het instrument bijzonder aanbeveelt? Wat zou men daar hebben aan een afstandaan wijzer, die gebaseerd is op het achter elkaar meten van eenige afstanden van het vijandelijke schip, terwijl dit nog ver verwij derd is, en die metingen dus nog weinig nauwkeurig zijn en dat verder berust op de veronderstelling, dat de vijand niet van koers zal veranderen en steeds met eenparige snelheid zal blijven doorloopen? Ook hier is het lot van de voorgestelde af standenklok niet twijfelachtig. Het artikel van den heer Keus eindigt met een hoofdstuk over „vuuruitwerking en doorboringsvermogen". Daarin worden be schouwingen gegeven over de uitwerking en het gebruik van pantserprojectielen met en zonder springlading, die mij doen ver onderstellen, dat de schrijver weinig aandacht geschonken heeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 251