237
is, als algemeen geldend te mogen beschouwen voor alle vuur
monden, ja zelfs voor geweren. Uit den aard der zaak leidt
dit somwijlen tot tastbare dwaasheden, die dan kort en bondig
uit den weg geruimd worden door eene willekeurige andere waar
de te kiezen, die beter voldoet, onder opmerking, dat de vraag
onopgelost is, waaraan zulks moet worden toegeschreven. We
•durven vertrouwen, dat het onoplosbaredezer vraag thans geen
raadsel meer voor den Heer Keus zal zijn.
Hoe het mogelijk is, dat de schrijver kan meenen, dat de
50°/o spreidingen in v0, en c bij alle vuurwapenen gelijk zijn,
en hoe het hem bevreemden kan, dat zulk eene veronderstel
ling gedurig tot dwaasheden leiden moetgaat ons begrip te boven.
De wijze evenwel, waarop de schrijver tot zijne formule voor
de breedtespreidingen komt, spant nog ver de kroon boven het
voorgaande. Hij gaat hierbij uit van de bekende benaderings-
wet, dat de derivatie der volle projectielen bij getrokken geschut
vrijwel evenredig kan worden gesteld met de valhoogte. Hij
leidt nu in functie van v0, x en c eene formule af voor de
valhoogte, laat dan in deze formule weer v0x en c met de
50% spreiding afnemen, trekt de komende formule van de oor
spronkelijke af en meent dan, na de uitkomst zooveel mogelijk
vereenvoudigd te hebben, eene formule voor BS50 te hebben
gevonden.
Uit den aard der zaak zijn deze formule en de toepassingen,
die er van gemaakt worden, behept met dezelfde fouten, die wij
hiervoor besproken hebben. De waarde is reeds om deze reden
absoluut nihil.
Dit is intusschen bij lange na het ergste niet!
Zij tijdelijk verondersteld, dat de formule naar behooren, met
behulp van het theorema van Didion was afgeleid, dan volgt uit
de berekeningswijze direct, dat zij enkel die spreiding leert kennen,
welke het gevolg daarvan is, dat de derivatie d.i. de constante
afwijking naar rechts, ten opzichte van de projectie der uitvaarts-
lijn ook hare variatiën heeft. Maar die uitvaartslijn of hare
projectie heeft eveneens variatiën, zoowel door de richtfouten
als door de steeds varieerende horizontale trillingshoeken. Meent
-de schrijver soms, dat men bij glad geschut geen spreiding in