240
beide deelen van zijn taak geschikt moet maken en ook, dat er
eigenlijk van een meer of minder gewichtig zijn van één dier
deelen geen sprake kan zijn. Wel vraagt het eene onderdeel
bijna dagelijks de krachten van ons leger, terwijl het andere
misschien in zeer langen tijd geen vervulling zal eischen, maar
wij kunnen toch wel als zeker aannemen, dat ons leger in de
toekomst onze koloniën nog eens zal moeten verdedigen tegen
een buitenlandschen vijand en lijdt het dan een échec, dan is
het gevolg daarvan het verliezen van al onze bezittingen ook
heel wat ernstiger, dan wanneer eens een inlandsche vijand
sterker blijkt te zijn dan men verwacht had.
Toch staat het vast, dat ons leger in de eerste plaats ge
schikt moet zijn om met succes tegen den inlandschen tegen
stander op te treden, voordat men maatregelen kan gaan ne
men om de geschiktheid voor den strijd tegen den buitenland
schen vijand te verhoogen. Iemand, die dagelijksche plichten
te vervullen heeft, zal in de allereerste plaats aan die vervulling
zijne krachten moeten wijden, voordat hij kan gaan denken aan
andere plichten, die in de toekomst zeker zullen komen, maar
die er nog niet zijn.
Bet is zaak voor ons leger gereed te zijn voor't vervullen van
beide gedeelten van zijn taak, maar, waar het dit niet is, waar dus
hervormingen noodig zijn, daar moet het eerst de aandacht wor
den geschonken aan diegene, die betrekking hebben op de dage
lijks terugkeerende taak n.l. de bestrijding van den inlandschen
vijand en eerst daarna kunnen de eischen, die de oorlog tegen
een buitenlandschen tegenstander stelt, op den voorgrond treden.
Er is zeker geen onderdeel van ons leger, dat getoond heeft
tegenover den inlandschen tegenstander zoo weinig bruikbaar
te zijn als onze artillerie en men zou dus een algemeenen drang
mogen verwachten naar hervormingen, die daarin verbetering
brengen. Men ziet daar echter niets van, maar leest en hoort
over nagenoeg niets anderen dan over de moderniseering van ons
geschut. Natuurlijk zal ieder rechtgeaard artillerist zich ver
heugen over de groote vorderingen, die in den laatsten tijd in
die richting worden gemaakt, maar er is iets anders, dat ook op
voorziening wacht, en waarvan de slechte toestand ons dagelijks
teleurstellingen berokkent.