245 labiel, en kan schokken en zwaaien van den last alleen worden ver minderd door sterk aanhalen van het tuig, waardoor juist 't contact tusschen last en huid inniger en iedere wrijving veel nadeeliger wordt Niet alleen bij onze berg-artillerie ondervindt men dit bezwaar, maar overal wordt er over geklaagd, zoodra de muildieren veel moeten dragen. Men behoeft slechts enkele beschrij vingen van vreemde koloniale expedities te lezen om tot deze overtuiging te geraken. In Europa schijnt men er minder last van te hebben, maar als men dan ook de wegen door de Europeesche berglanden verge lijkt met die, waarlangs wij vaak hebben te trekken, dan komt men ook dadelijk tot de overtuiging, dat er ginds veel minder gedra gen behoeft te worden dan bij ons. Wanneer onze berg-artillerie met eene colonne uitrukt, dan worden gewoonlijk eerst gcede wegen gevolgder wordt getrok ken en alles marcheert uitstekend, maar nauwelijks gaat men het terrein in of de artillerie-commandant staat voor de keuze: „trekken of dragen". Hij laat de dieren opladen en als er dan geen al te steile hellingen zijn en men behoeft geen drassige terreinen door, dan blijft het voorloopig nog goed gaan. Af en toe zal zich wel eens eene gelegenheid voordoen om te trekken, maar de artillerie-commandant maakt daar geen gebruik van, omdat hij in de eerste plaats de zekerheid mist of een 100 M. verder niet weer opgeladen zal moeten worden en ook, omdat hij maar niet telkens de colonne kan laten stilstaan. Eindelijk is ook herhaaldelijk op- en afladen voor de manschappen ver moeiend en geeft het aanleiding tot drukkingen en schavingen. Telkens moet 't tuig weer veranderd worden, en iedere sectie commandant kent de ellende van draagbokken, die, na het stijver aansingelen voor 't opladen, scheef getrokken worden, van broe ken en borstriemen, die te vast worden aangehaald enz. Men kan hier op letten, zeker, maar er is zooveel, waarop gelet moet worden en eene enkele kleinigheid ontsnapt wel eens aan het oog. Na korteren of langeren tijd wordt het noodig geacht af te laden, daar men vreest, dat er anders den volgenden dag ver scheidene muildieren niet meer zullen kunnen uitrukken. Er wordt dus weer getrokken en als nu het terrein wat moeilijk is, begint de ellende. De manschappen aan de rem- en trek-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 265