255 -
Krupp heeft een granaatkartets geconstrueerd van 4,5 KG-. bij
een kaliber van 6,5 cM en eene kogelvulling van 170 kogels van
9,5 Gr. met een totaalgewicht dus van 1,615 K.G. De kogel
vulling van die granaatkartets is dus bijna 36 °/0 van ,'t gewicht,
zoodat wij die voor een projectiel van 5 K.G. gerust op 37 °/0 kun
nen stellen. De kogelvulling zou dan 1,85 K.G. zwaar kunnen zijn.
Naarmate de kogeltjes lichter zijn, hebben zij bij 't springen
minder arbeidsvermogen van beweging en verliezen dit arbeids
vermogen bovendien eerder, reden, waarom ons een gewicht van
9,5 Gr. wel wat gering schijnt. Gewoonlijk worden de G.K.
kogels 11 Gr. genomen, maar wij meenen bij ons ontwerp met
10 Gr. te kunnen volstaan en dit wel om de volgende reden
In 't Zwitsersch ontwerp voor een bergkanon is de granaat
kartetskogel 11 Gr., de eindsnelheid op 4000 M. 190 M.zoodat
de levende kracht bij 't springen (snelheidsvermeerdering door
de kamerlading buiten rekening gelaten) m v2
18,9 K.G.M. is. In ons ontwerp is, zooals later zal blijken, de
V400o 215 M., de levende kracht van 't 10 Gr; zware gra-
naatkartetskogeltje dus mv! 23,5 K.G.M.
Neemt men verder den luchttegenstand op beide granaatkar
tetskogeltjes even groot, wat niet zeer ver van de waarheid zal
zijn, want het oppervlak van het lichtste kogeltje is wel kleiner,
maar zijne snelheid is grooter, dan zijn de vertragingen, die die
tegenstand veroorzaakt, op ieder willekeurig oogenblik omgekeerd
evenredig met de massa's; dus die bij 't lichtste kogeltje is X
zoo groot als die bij 't zwaarste kogeltje. De tijden, waarin de
snelheden, die de kogeltjes bij 't springen hadden, worden uitgeput
215 190
door den luchttegenstand, verhouden zich dan als
19,5: 19.—, iets in 't voordeel dus van 't kogeltje van 10 Gr.,
dat, ook omdat de snelheid bij 't springen grooter is, afgezien van
den invloed van de zwaartekracht, een grooteren weg kan afleg
gen, voordat zijne snelheid is uitgeput.
Waar men dus bij eene eindsnelheid van 190 M. een kogeltje
van 11 Gr. voldoende acht om zekerheid te hebben, dat man of
469 95
Deel, II. 1902. 17