256
paard bij 't treffen door zoo'n kogeltje buiten gevecht wordt ge
steld, daar heeft men diezelfde zekerheid bij eene eindsnelheid
van 215 M. reeds bij een kogeltje van 10 Gr.
Wij komen dus tot een granaatkartets van 5 K.G., die 185
vulkogeltjes bevat, waarvan de spherische dichtheid bij een
kaliber van 6,5 cM 4,97 is, een projectiel, dat wij nog alles
zins voldoende achten.
Neemt men verder aan, dat de industrie ons een kanon kan
leveren met een nuttig effect van 250 K.G.M. per K.G. ge
wicht, een eisch, die zeker niet te hoog is, want reeds werden
in verschillende ontwerpen veel hoogere eischen gesteld, dan
kan dus bij een vuurmondgewicht van 120 K.G. aan 't projec
tiel van 5 K.G. eene levende kracht van 120 X 250 30.000
2 X 30000
K.G.M. dus eene aanvankelijke snelheid van
[X 2 X 30.000 X g 343^5 m., laten wij zeggen 340 M. geven.
Berekent men hierbij de elevatiehoeken, invalshoeken en eind-
snelheden respectievelijk op 1000 2000 en 4000 M. dan
vindt men:
afstand, elev. hoek eindsnelh. invalshoek.
1000 2°42' 294,4 3°
2000 6° 261,9 7°7'
4000 14°58' 215,9 20° 1).
Op grootere afstanden dan 2000 M. zal tegen een inlandschen
vijand niet dikwijls geschoten worden, en op dezen afstand heeft
onze granaatkartets ongeveer dezelfde dieptewerking als die der
meest moderne ontwerpen van Europeesch veldgeschut (Zwitsersch
ontwerp veldgeschut) op 3000 M.zoodat wij over de dieptewer
king tevreden kunnen zijn. Vergelijkt men het door ons ont
worpen kanon met de tegenwoordige 7 cM. L. A, dan staat het
eerste ballistisch bepaald niet lager, zooals blijkt uit de volgende
gegevens uit de schootstafel van 7 c.M. L. A:
afstand eindsnelheid invalshoek.
1000 306 2°35'
2000 262 6' 38'
4000 201 22°2'
lj De berekeningen zijn gedaan met de ballistische tafels van Hojel.