9 Uwe aanbeveling van de gemengde compagnie (vermenging van Europeanen en inlanders) zegt gij gegrond te hebben op de ervaring, met de vermenging van Amboneezen en inlanders bij de marechaussee opgedaan. Evenals mij, zal dit zeker velen be vreemd hebben. Gij wijst op het verschil in zeden, gewoonten, aard en godsdienst, dat tusschen Europeanen en inlanders evengoed als tusschen dezen en Amboneezen bestaat. Maar dat ver schil is immers voor beide paren van landaarden hemelsbreed verschillend? En bovendien, hiermede is lang niet op alles gewezen: ik schreef in de 4® aflevering op blz. 347: „Nog daargelaten het verschil in zeden" enz., want dat was geens zins mijn hoofdargument; mijn hoofdargument zetelt in het verschil in militaire bruikbaarheid (zie ook hierboven), voort spruitende uit physieken en moreelen aanleg, afhankelijk van klimaat, grond, ras en zooveel meerdere factoren aanleg, die in Javaan en Ambonees niet veel verschilt, maar, waarin deze beiden van den Europeaan al zeer belangrijk afwijken. Doch ge noeg hierover mijn vorig artikel vereischt, meen ik, ook te dezen aanzien geen verdere toelichting. Door U wordt aangenomen, dat de gevechtswaarde van Am boneezen en inlanders door de vermenging in het korps mare chaussee zeer is gestegen. Hoe die waarde in den Ambonees door de nauwere verbinding met den immers thans nog wei nig beteekenenden inlandschen fuselier is kunnen stijgen, is mij niet recht duidelijk, en wat dezen laatsten betreft, ach, ik heb zoo weinig illusiën ten opzichte van het voorbeeld, dat zijne krijgsmakkers den flegmatieken Javaan kunnen geven. Yoor mij was de scheiding tusschen Europeesch en niet-Europeesch geen doel, maar gevolg. Ik wilde den inboorling alleen weg nemen van het veldbataljon, omdat hij daarvoor niet deugt, verwijderen van den Europeaan, omdat, met dezen samenwer kende, zijne hoedanigheden niet tot haar recht kunnen komen. Nu gebleken is, dat de inboorlingen in ons leger, aangewend als in het marechaussee-korps, den strijd met onze inlandsche vijanden alleen en beter dan de Europeanen afkunnen, kan dit laatstbedoeld kostbaar element meer gespaard worden en is dus daarom reeds voor gemengde compagnieën geen plaats meer. En thans nog dit: het is voor niemand in het leger een ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 27