266 groot genoemd worden, als men bedenkt dat onze tegenwoordige kisten tot draagbare smidse 0,70 M. lang zijn. Omtrent de mede te nemen munitie wenschen wij op te mer ken, dat het onze bedoeling is om in de kisten alleen granaat kartetsen mede te voeren. De granaat achten wij overbodig, omdat de omstandigheden, waaronder haar gebruik boven dat van eene goede granaatkartets voordeelen aanbiedt, zelden of nooit voorkomen. Voor het inschieten is meestal de granaatkar tets bruikbaarder wannéér men ten minste door het toevoegen van eene rookgevende stof aan de springlading, gezorgd heeft voor eene goed zichtbare rookwolk en in ieder geval kan in dit opzicht de met eene tijdschokbuis voorziene granaatkartets de zelfde diensten bewijzen als de granaat. Voor het beschieten van sterk weerstand biedende doelen zou zoowel eene granaat als eene granaatkartets van 5 K.GL ongeschikt zijn, terwijl min der sterk weerstand biedende doelen als dunne muren, dikke palissaden, door de nieuwere stalen granaatkartetsen evengoed worden vernield als door de granaten. Een paar kartetsen per stuk mogen ons inziens tegenover den inlandschen vijand niet ontbreken; een tweetal achten wij vol doende, terwijl wij ze zoo mogelijk aan de affuit geborgen zou den willen zien, of anders in afzonderlijke kokers gedragen door het muildier, dat het lichtst beladen wordt. V. E. H. (Slot volgt).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 286