275 - De paarden van de vereenigde legers in China. (1901.) Het Chineesche paard, waarvan de verschilleude mogendheden zich in mindere of meerdere mate hebben bediend, is een sterk gebouwde, lange «n gespierde poney van ongeveer 1,35 M., met goeden stand, soliede beenen en goede gangen, voornamelijk in stap (dikwij Is telgang). Voor den Europeaan is het Chineesche paard moeilijk te rijden en te beslaan. Ze zijn voor allerlei diensten gebruikt, ja veel officieren bedienden er zich van als rijpaard. Ze zijn gemakkelijk te onderhouden en verdragen ruw klimaat; 's winters krijgen ze een wollig haarkleed Kwade droes en huidworm is bij dit paard niet zeldzaam. Naast de poneys moeten worden genoemd de paarden van het Russische leger, die bijna geheel met de Chineesche paardjes overeenstemmen en in handen van de Siberische kozakken uitstekende oorlogspaarden toon den te zijn, onvermoeid en bestand tegen guur klimaat. Door het Fransche leger werden nog gebruikt de kleine poneys van Korea (1,181,25) met afgeronde vormen, goed gespierd en goed ge bouwd, nie evenals de Chineesche wild van aard zijn. De Japansche paardjes zijn waarschijnlijk oorspronkelijk uit China afkomstig, evenals zoovele zaken in Japan. Ze zijn er dan in Japan niet beter op geworden, hebben dunne beenen en slechten stand gekresen. Ook had het Japansche leger nog z. g. verbeterde paarden, van 1,48 1,50 M.die normaal gebouwd en ontstaan zijn uit een kruising van Japansche merries met Barberijsche of Arabische hengsten. .Men ziet deze paarden het meest in de groote steden van Japan. De Amerikaansche cavalerie was in China goed geremonteerd en de daarvoor gebruikte paarden waren meest uit Missouri en Kansas. Ze hadden veel overeenkomst met Anglo-Normands (1,60), misschien een beetje minder krachtig gebouwd met eenigszins licht beenwerk en daarbij gedrongen. Het Duitsche leger had geen paarden uit Duitschland, doch afkomstig uit Australië en de Vereenigde Staten, allen zeer verschillend van mo del. Sommigen geleken op omnibuspaarden, anderen op eavaleriepaarden. De Australische paarden vertoonden eveneens onregelmatige vormen, hadden echter veel bloed. Velen hadden een gewelfd voorhoofd, echter de grootste fout was, dat ze onvoldoende waren van bouw en te licht van been- en spierwerk. Deze paarden konden niet gemakkelijk aan het klimaat gewennen, werden spoedig door ziekten der luchtwegen aangetast, maakten over het algemeen een slechten indruk en zagen er mager en vermoeid uit. De Australische paarden moeten met zorg verpleegd wor den en heel langzamerhand wennen aan het werk, dat van hen ver langd wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 295