286 hoorlijk gericht schot begroeten, beurtelings enkele manschap pen eenige passen vooruitkruipen. Door een optreden op de aangegeven wijze vordert de aan valler slechts zeer langzaam weliswaar, doch hij komt ten minste voorwaarts. Het ligt voor de hand, dat, waar sommige sectiën, gedekt door het terrein en aan 's vijands oog en vuur onttrokken, aan vankelijk vrij gemakkelijk vooruit kunnen, andere echter onder 's vijands vuur slechts langzaam en kruipende terrein kunnen winnen, het onmogelijk is, dat alle afdeelingen met dezelfde snelheid den vijand naderen of onveranderlijk op dezelfde hoogte blijven. Het eenige, wat gevorderd kan worden is, dat elke sectie met haren commandant, als geleider, voorop, het gevechts- doel voor oogen houdt en nimmer zoover achterraakt, dat zij nevenafdeelingen niet kan steunen. Noodzakelijkerwijze moet dus den sectiën in de vuurlinie eene groote mate van zelfstandigheid worden toegekend, moeten de sectiecommandanten veel initiatief ontwikkelen, beide eigen schappen, die op de laagste grens der middelbare afstanden op de groep en den groepscommandant, op kleine afstanden op onder- deelen der groep enkele manschappen moeten overgaan; het is duidelijk, dat veel oefening in vredestijd wordt vereischt, wil men eenige zekerheid hebben, dat op het gevechtsveld die onontbeerlijke eigenschappen worden ten toon gespreid. Over het uitbreiden en aansluiten behoeft niet veel te wor den gezegd. Is men nog ver van de stelling des verdedigers verwijderd, dan komt het er weinig op aan of het front, door elke sectie ingenomen, wat grooter of kleiner is: met het intre den van verliezen echter zullen de manschappen onder de voor- waartsche beweging wel weer geleidelijk naar het midden, den sectiecommandant, aansluiten. Ligt er ongeveer in de richting der beweging van twee of meerdere sectiën eene terreinafscheiding, die zich voor dekking eigent, dan zal de loop der zaken zijn, dat hier allengs een sterk vuurfront wordt gevormd, door tirailleurs behoorende tot ver schillende sectiën, welke arm aan arm aangesloten zijn, terwijl aan weerszijden van dit vuurfront groote openingen in de vuurlinie worden aangetroffen. Zulks schaadt echter in geen enkel opzicht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 308