12
welk geheel beschouwd moet worden als een voorbereiding' tot
het op- en afstijgen.
De beweging om te paard te stijgen moet bij de ruiters een
bijna automatische worden, evenals het laden van het geweer
dit bij den infanterist behoort te zijn.
Een nauwkeurige omschrijving in de ruiterschool komt mij
dan ook een dringend vereischte voor, ook in verband met de
Pelotonsschool te paard, waarheen ik voor een moment zal
moeten afdwalen.
We zien toch, dat, om het naast de paarden aangetreden pelo
ton te paard te brengen, noodig zijn een vloedgolf van com
mando's n. 1.
Geeft acht.
Telt u af met vieren.
Maakt u gereed op te stijgen.
Stijgt op.
Herstelt gelederen.
Trensteugels bijgenomen.
En dit alles om een zich dagelijks herhalende beweging, die
de ruiter automatisch moet uitvoeren, te doen plaats grijpen
Wel geeft 238, 3° Ruiterschool te paard als gevechtsbeweging
aan, een uit den versnelden gang halt houden, vlug afzitten
en op het C° „te paard" snel weder opzitten, doch dit is on
voldoende, daar het C° „te paard" regel moet worden.
Op dit C° dienen de nummers 1 en 3 van beide gelederen voor
waarts te gaan zooals dit in de pelotonsschool te paard is voor
geschreven, op te zitten, de trensteugels bij te nemen en de
gelederen te herstellen.
Om dit alles naar behooren te kunnen doen, dienen echter de
samenstellende bewegingen in de ruiterschool te paard nauw
keurig omschreven te worden en c. q. daarin opgenomen.
In verband hiermede zal 12 een algeheele verandering die
nen te ondergaan.
Hierin wordt toch aangegeven, dat de opstelling in de rij
baan bij den aanvang en het eindigen der oefening zal zijn op
één gelid n. 1. op de lijn, die het midden der korte zijden ver-
eenigt, en met tusschenruimte van 3 X-
Gaan wij nu uit van het idee, dat in de pelotonsschool te