290
vuur nog niet werkzaam is door den afstand, waarop men zich
nog van den tegenstander bevindt; men kan door de begroeiing
of door den vorm van het terrein aan 's vijands gezicht, door
dekkingen aan deszelfs vuur zijn onttrokkenmen kan aan ver
liezen zijn blootgesteld, men kan zich moeten bewegen in gericht
vuur of men verkeert in de zone, zoo niet der toevalstreffers, dan
toch van het meer of min op de gis afgegeven vuur.
De naderingsformatiën zullen zich moeten aanpassen aan bo
vengenoemde factorenzij zullen zich derhalve moeten wijzigen
naar den toestand, waarin de naderende troep verkeert en naai
den aard van het vuur, waarin hij zich beweegt.
Vooral de laatste omstandigheid moet nader onder de oogen
worden gezien.
Wanneer uit een behoorlijk ingerichte verdedigende stelling
infanterievuur wordt afgegeven op een naderenden vijand, zal
dit vuur het best gericht en het meest geconcentreerd zijn op
die afstanden, waarop van het vuur des aanvallers nog geene
resultaten zijn te verwachten, de verdedigende schutters nog niet
de moreele depressie van den nabijstrijd hebben ondervonden en
derhalve nog geheel in de hand zijn van hunne aanvoerders. In
het meer intensieve gedeelte van den strijd, mag men al zeer
tevreden zijn, als het vuur over het geheele vuurfront gelijk
matig is verdeeld.
Een gevolg van bovenstaande uiteenzetting is, dat vooral op
de groote- en de bovenste helft der middelbare afstanden zal
gevuurd worden op de afdeelingen, welke zich als doel aanbieden.
In den omtrek van elk der gekozen doelen, b.v. de voorste
'f sectie van elk der in gesloten frontcolonne marcheerende com
pagnieën van een bataljon in colonnelinie, zullen dan ook meer
of minder dichte kogelbundels inslaan, terwijl de open strooken
tusschen de zich voorwaarts bewegende afdeelingen bijna geheel
van projectielen zullen verschoond blijven.
Hc4 w *U »'cJ3eheel anders is het vuur der moderne artillerie. Instede
toch van haar vuur op bepaalde doelen te richten, zal zij met
hare projectielen, zoo gelijkmatig mogelijk de terreinstrooken
bedekken, waarin zich de te treffen afdeelingen bevinden.
9utr l ..Bij het artillerievuur heeft men dus niet eene afdeelingsge-
- 4, wijze groepeering van kogelbundels met ledige ruimten daar-
k-*J~ dt. a-V M
H i