298 zicht zijn zij dan ook zóó zwak, dat hunne toepassing noodza kelijk binnen zeer enge grenzen moet worden beperkt. Na het bovenstaande behoeft het geen nader betoog, dat in het al gemeen voor de compagnie als naderingsvormen in aanmerking zul len komen de marschcolonne met vieren, zoomede de flankcolonnes met pelotons of sectiën met vieren en met groote tusschenruimten. Voor afdeelingen, sterker dan eene compagnie, valt op te mer ken, dat het, ter vermijding van materieele en moreele verliezen door toevallig werkdadig vuur, noodzakelijk zal zijn, op eene kleine ruimte zoo min mogelijk troepen opeen te hoopen. Ver dere regels zijn tegenover dit vuur niet te stellendaarvoor is de invloed van „Sa Majesté le hasard" te groot en te onnaspeurbaar. Staan dergelijke grootere afdeelingen er evenwel aan bloot door artillerie onder vuur genomen te worden, dan is de aan te nemen vorm verre van onverschillig. De moderne artillerie toch bedekt het terrein, waarop zich hare doelen bewegen vrij gelijkmatig met de kogels en spring- /VMt U,<Mo4 stukken harer granaatkartetsen. Om dien kogelregen bij het geringste munitieverbruik eene genoegzame dichtheid te geven, mogen de afmetingen van den rechthoek, waarbinnen alle pro- jectielen eener vurende batterij vallen, zeker niet grooter zijn dan 400 M. diepte bij 100 M. breedte. Daar dus een zijwaartsche afstand tusschen twee doelen van meer dan 100 M.een diepteafstand van meer dan 400 M. de artillerie tot een nieuwen vuurrechthoek met de genoemde afme tingen verplicht, ligt het voor de hand, dat de verschillende eenhe den der reserve zich steeds meer dan 400 M. achter de troepen dei- voorafgaande linie zullen moeten bewegen, terwijl de uitbreiding in de breedte alleen afhankelijk is van de eischen der tactiek. In de zone van elk bataljon dienen de compagnieën dus niet te worden gemasseerd, doch moeten zij over de geheele uitge strektheid vanTïet beschikbare front worden verdeeld. Tevens moeten zij, voor zoover dit noodzakelijk blijkt en de eischen der tactiek dit niet beletten, op twee liniën worden opgesteld met minstens 400. M. afstand in de diepte. (Wordt vervolgd). W. E. A. Burton. Kapitein der Infanterie.. »v-o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 320