301 Wij hebben bij deze organisatie niet gerekend op een adju dant onderofficier dienstdoend officier, die nog per batterij moet worden ingedeeld. Hoewel er in de sectiën voor hem geen plaats is, achten wij zijne aanwezigheid in de batterij toch noodzake lijk om iemand te hebben, die zoo noodig een der sectiecomman danten vervangt. In de garnizoenen zou de dienst voor 2 luitenants per batterij op den duur te zwaar worden, terwijl ook de oefeningen te veel zouden lijden, wanneer er niet iemand was om zoo noodig een der officieren te vervangen. Herhaal delijk toch wordt een der officieren, hetzij wegens garnizoens- of korpsdiensten, hetzij wegens ziekte, aan den dienst ontrok ken, zoodat de indeeling van een goed onderofficier ter noo- dige vervanging geen weelde kan heeten. Te velde is de taak van dezen onderofficier bovendien om, als de batterij in haar geheel uitrukt, het bevel te voeren over de le af deeling gevechtstrein en toezicht te houden op de 2< afdeeling ge' vechtstrein en bagagetrein Dit laatste natuurlijk eerst dan, als de goede gang van zaken bij de eerste afdeeling gevechtstrein verze - kerd is, terwijl bedoeld toezicht zich dan hoofdzakelijk bepaalt tot een zich overtuigen van eene goede opstelling als anderszins. Het aantal paarden wordt hierdoor nog met 1 vermeerderd, zoodat wij komen tot 83 dieren per batterij. Voor den sergeant-majoor en fourier zijn geen rijpaarden uitgetrokken. Als zij mede uitrukken met de geheele batterij dan treedt de sergeant-majoor op als commandant der 2e af deeling gevechtstrein en krijgt een rijpaard van één der sectiën tot zijne beschikking, terwijl de fourier als commandant van den bagagetrein ons inziens niet bereden behoeft te zijn. Eindelijk hebben wij ook geen draagdieren uitgetrokken voor de reserve-affuit Ons dunkt, dat het onnoodig is, dat eene bat terij van 4 stukken met de eenvoudige affuiten, die wij voor stelden, zoo'n reserve-affuit meesleept. In de practijk zagen wij nog nooit, dat eene batterij, die tegen den vijand uitrukte, hare reserve-affuit meenam, en wij achten het daarom alleszins voldoende, wanneer de bepaling gemaakt wordt, dat in het ma gazijn van oorlog ter standplaats der batterij eene reserve-affuit aanwezig moet zijn. Per sectie rekenden wij op 1 draagbare smidse, omdat wij de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 323