302 overtuiging hebben, dat men met slechts één zoo'n smidse bij eenigszins zware marschen niet in het beslag van 83 dieren kan voorzien. Eeeds in het garnizoen heeft 1 smid dikwijls de grootste moeite om het beslag der dieren te onderhouden. Te velde wordt in dit opzicht natuurlijk heel wat meer geëischt, terwijl het werken met eene draagbare smidse veel langzamer gaat 1). Vergelijken wij onze samenstelling der batterij van 4 stukken met die, welke in de algemeene order No. 54 van 1901 voor komt voor eene bergbatterij van 4 stukken, dan valt die ver gelijking oppervlakkig gezien zeer ten onzen nadeele uit. Die batterij toch behoeft maar 64 dieren, terwijl wij er 83 noodig hebben. Gaat men echter de oorzaken van dit verschil na, dan verandert de zaak geheel. Bij de bedoelde samenstelling is na melijk niet gerekend op 2 X 2 paarden voor de pionierafdeelingen, terwijl de reservedieren bij de heele batterij slechts 7, bij ons 16 in aantal zijn. Eindelijk is de munitieuitrusting van onze batterij 96 schoten per stuk, bij de andere slechts 84 schoten, zoodat er per stuk één draagdier meer moest zijn om die meer dere munitie te dragen. Het nadeelig verschil wordt aldus tot 2 dieren per batterij teruggebracht, een verschil, dat niet noemens waard geacht kan worden. Omtrent de samenstelling onzer batterij zij nog opgemerkt, dat wij geen onderscheid gemaakt wenschen te zien tusschen oorlogs- en vredesorganisatie. Deze batterijen moeten gereed staan om ieder oogenblik uit te rukken, en als dit werkelijk het geval is, als men iedere batterij onmiddellijk op expeditie kan zenden zonder dat daarvoor andere batterijen gedesorganiseerd behoeven te worden, dan heeft men ook niet meer dan een drietal van zulke batterijen noodig. Onze bereden artillerie zou dan kun nen bestaan uit 6 batterijen veldartillerie van 6 stukken en 3 batterijen artillerie tegen den inlandschen vijand van 4 stuk ken, en zou dan eene artilleriemacht vormen, die ons inziens zoowel tegenover den Europeeschen als tegenover den inland- 1) Bij deze 83 dieren komen nog 3X2 officierspaarden van de officieren der batterij, en dan nog de paarden van de bereden officieren der andere wapens, die bij de colonne zijn ingedeeld. Bovendien ook dikwijls enkele paarden van ordonnansen, wanneer, wat gewoonlijk 't geval is, geen smid van de cavalerie aanwezig is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 324