306 artillerie de noodige beweeglijkheid mist en de pompoms geen voldoende materieele uitwerking hebben. Wij komen dus tot de slotsom, dat in sommige gevallen de snelvuurbergartillerie, in andere de artillerie tegen den inland- schen vijand bruikbaarder zal blijken. Naar welke zijde de schaal overslaat willen wij niet beoordeelen, maar laten dit aan den lezer over; ons dunkt, dat de keuze in ieder geval nu niet zoo onmiddellijk zal kunnen worden gedaan. Wij willen ons opstel niet beëindigen zonder de door ons voorgestelde artillerie te hebben vergeleken niet met de eene of andere Europeesche bergartillerie, want hare taak is eene geheel andere, ook niet met onze tegenwoordige bergartillerie, want deze vergelijking valt natuurlijk in 't voordeel der ont worpen artillerie uit maar bijvoorbeeld met 't ontwerp van C in het I. M. T. 1891 bldz. 401. Ook deze vergelijking gaat eenigszins mank, want de bedoe ling van C is klaarblijkelijk niet anders geweest dan eene mo derniseering der bereden artillerie, eene geheel andere dus dan de onze. Toch zal C ons toegeven, dat, als zijne beide ont werpen eens werkelijk werden uitgevoerd, ook zijne moderne bergartillerie weder, juist als de tegenwoordige, de aangewezen artillerie zou zijn om tegen den inlandschen vijand in 't veld te worden gebracht. Zelf erkent C echter, dat de beweeglijkheid dier artillerie voor dat doel onvoldoende is, want hij zegt immers voorstander te zijn van eene afzonderlijke artillerie tegen den in landschen vijand. Maar wat is dan het standpunt van C. eigenlijk, wil hij veldartillerie, bergartillerie en artillerie tegen den in landschen vijand hebben, of is hij het eens met ons, dat daardoor het wapen al te veel verbrokkeld zou moeten worden? In het laatste geval moet hij kiezen en ons dunkt, dat, in verband met de noodzakelijkheid door hemzelf bepleit, zijne keuze dan zal moeten vallen op eene artillerie tegen den inlandschen vijand. Over het verschil in beweeglijkheid en het voordeel, dat het ont werp C. in zijn snelvuurvermogen heeft, hebben wij boven in den breede uitgeweid en wij kunnen dus volstaan met daarheen te ver wijzen. De overige belangrijke verschillen blijken uit het hieronder gegeven staatje, waarin wij de gegevens naast elkaar plaatsten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 328