309 't Nadeel van 't kaliber van 7,5 cM bij dat van 6,5 spreekt uit 't ontwerp C. vrij sterk, juist in die geringe spherische dichtheid ligt 't zwakke punt van 't ontwerp. Klaarblijkelijk is de behoefte aan licht materieel door C. sterk gevoeld en nam hij daarom een zoo licht mogelijk projectiel (5,2 K.G.), maar, doordat hij bleef vasthouden aan een kaliber van 7,5 c.M., kwam hij tot eene spherische dichtheid van slechts 3,36, zoodat, om op 5000 M. eene eindsnelheid van 218 M. te hebben, de V0 zelfs 550 M. moest zijn. Met deze zelfde Y0 zou men bij een kaliber van 6,5 c.M. en projectielgewicht 5 K.G. eene V50oo van 240 M. hebben verkregen en bij een projectielgewicht van 5,2 K.G. eene V5ooo van 245 M. Neemt men een kaliber van 6,5 c.M., een projectielgewicht van 5 K.G en eene aanvankelijke snelheid van 500 M., dan is de V5000 232,5 M. en heeft dus het kogeltje van 10 Gr. bij 't springen nog eene aanmerkelijk grootere levende kracht dan dat van 11 Gr. bij eene eindsnelheid van 218 M. en in 't oog van C. zeker eene voldoende levende kracht, daar hij voor 't ont worpen bergkanon zelfs eene eindsnelheid van 199 M. voldoende acht. Het kanon zou dan 255 K.G. en de affuit bijna 327 K.G. moeten wegen, terwijl ook op den voorwagen, in verband met het lichtere projectiel en de lichtere lading, zeker 20 K.G. bespaard zou kunnen worden. Men komt zoodoende tot een geheel uitgerust stuk van 1000 K.G. in plaats van 1100, en 't eenige nadeel, dat aan het lichtere stuk verbonden is, is dat 't projectiel 5 in plaats van 5,2 K.G. weegt en 185 in plaats van 189 kogeltjes bevat. Over de munitieuitrusting zij nog opgemerkt, dat C. die na tuurlijk grooter moest maken dan wij, daar zijn kanon een snel vuurkanon is. Wij hebben geen brisante granaten, want wij achten het bij zulk eene kleine hoeveelheid munitie niet raad zaam om projectielen mede te voeren, die maar in enkele ge vallen gebruikt kunnen worden. Wij zijn hiermede aan het slot van ons opstel gekomen en willen eindigen met een beroep op de artilleristen, die het met ons eens zijn, dat meer dan eene moderne bergartillerie eene mobiele artillerie tegen den inlandschen vijand noodig is. Wij weten zeker, dat velen het met ons eens zijn en spreken den Dl. II. 1902. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 331