316 vermoedelijk eene der hoofdoorzaken was, dat zij in den beginne wat slap waren, zoodat de uiterste voorzichtigheid met hen moest worden in acht genomen. Thans is echter een geheel andere toestand ingetreden. Ge leidelijk aan werden de paarden aan het nieuwe voedsel gewend (de commissie had verscheidene zakken crushed food, haksel, zemelen etc medegevoerd) totdat het gewone Atjeh-troepenration van 3 1/2 K.G. gaba en 25 K.G. gras werd verkregen. Door om standigheden kon het gabaration tot 4 K G. worden verhoogd, eene hoeveelheid, die werkelijk als minimum rnoet worden beschouwd en dan ook hoogstvermoedelijk later als modelration zal worden aangenomen. De verandering van voedsel geschiedde zonder stoor nis; deze paarden zijn niet kieskeurig en eten ongeveer alles, wat in hun bereik valt, wat hun vooral te velde later zeer kan te stade komen. Op dit oogenblik verkeeren de 40 ponies in zeer mooien voedingstoestand, de „winterharen" hebben geheel en al plaats gemaakt voor eene fijne glanzende robe, zij zijn kern gezond en levenslustig. Ziekte kwam dan ook niet voor, behou dens enkele geringe verwondingen in de stallen opgedaan (het spreekt wel van zelf, dat de voor paarden van eene taille van 1,26 1,33 M. ingerichte standplaatsen voor deze ponies met hunne zooveel grootere massa niet al te ruim zijnwanneer een paard des nachts gaat liggen, is het voor zijne naaste buren al heel bezwaarlijk, dit voorbeeld te volgen.) Beslag. Reeds boven schreef ik, dat de hoef van den Aus traliër in het algemeen de vergelijking met dien van den San delhout niet kan doorstaan, hetgeen trouwens niet is te ver wonderen de samenstelling van den laatste toch is bijzonder sterk, en de Australiër, voor den troependienst gebruikt, zal daarom, wil men de voeten deugdzaam houden, steeds vierkant moeten zijn beslagen. Bij aankomst alhier waren de ponies, ook wat de hoeven betreft, zóó slecht verzorgd, dat het eerste beslag op heel wat moeilijkhe den stuitte, een hoefgroei van een paar maanden bracht echter reeds eene groote verandering ten goede en wij kunnen dan ook thans con- stateeren, dat, goed beslagen, het ijzer behoorlijk blijft liggen en, dank zij den bijzonder langzamen groei, de thans gemiddelde dracht- tijd van 40 dagen a 6 weken in den regel zal worden overschreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 338