319 het paard zich zoo gemakkelijk kan onttrekken en daardoor hinderlijke fouten leert maken, omdat het in dezen gang te veel meester over zijne spieren blijft in tegenstelling met den zijgang in den korten draf, waar dit niet zoo gemakkelijk gaat. En voor onze middelmatige remonteruiters, al zijn het dan ook allen Europeanen, is het geven van de zithulp, de voornaamste hulp bij den gebogen zijgang een wel wat hooge eisch. Toch vond ik bij de africhting mijner remonten, tot ontwik keling van meerdere buigzaamheid, verbeterde stelling, vermeer dering van schoudervrijheid (dit vooral!) grootere gehoorzaam heid en meer opmerkzaamheid, zelfs voor kleinere hulpen (ge wichtshulpen), van de zijgangen zeer veel baat en trachtte ik in ieder geval ze met alle mij ten dienste staande middelen, voor mijn doel 'bruikbaar te maken, wat mij later in het tijdperk van den galop nooit heeft gespetenverkeerd aanspringen toch kwam zelfs bij de eerste oefeningen slechts bij uitzondering voor, bewijs dus, dat het paard de vorige oefeningen met vrucht had gevolgd en goed gebogen was en dat bovendien mijne remon teruiters (allen Europeanen van het 4e eskadron, van welke slechts zeer enkelen vroeger bij de remonte waren werkzaam geweest) rijkunstig eveneens vorderingen hadden gemaakt. Vooral in den galop toont de Australiër zich een veel beter soldatenpaard dan onze Sandelhout. Een ieder, die wel eens een frontmarsch in galop met getrokken sabel door een onzer eskadrons zag verrichten, zal het moeten zijn opgevallen, hoe vele paarden zich opwonden tot in den hoogsten graad, zich dikwijls met zooveel geweld op het bit wierpen, dat de ruiter voor niets anders aandacht kon hebben dan voor het driftige dier onder hem, terwijl „doorgaan" van enkelen bij den aanval een bijna steeds vertoond schouwspel was. Bij de Australische ponies niets van dit alles; zij blijven, een maal aan de wapens gewend, volkomen rustig en volbrengen, slechts met een trensje in den mond, den frontmarsch in galop, zonder eenige moeite voor den ruiter, die, op zijn gemak zit tend, zijne aandacht kan wijden aan hetgeen vóór hem geschiedt. Bij de jongste parade, op den 2en Augustus, rukten zij dan ook op trens met het eskadron uit en voldeden zeer goed Een groote vooruitgang dus en nu spreken wij nog niet eens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 341