331 weg tenminste), al naarmate het hem lust. Het idee, dat het de taak der stukrijders is om voor het regelmatig werken der paarden te zorgen, waardoor toch alleen gelijkmatig de minste slijtage der paarden en het meeste nuttig arbeidsvermogen wordt verkregen is dien menschen in hunne korte opleiding niet kunnen worden bijgebracht. De Hollandsche ruiterschool eischt voor den man met middel- matigen aanleg 40 zitoefeningen op den deken van minstens één uur; daarna 10 oefeningen op den zadel zonder, en 20 oefeningen op den zadel met beugels40 lessen in de hulpen en 30 lessen in het terrein, alvorens tot de stukrijdersschool wordt overge gaan. Hier stelt men zich bij minder aangelegden met een veel kleiner aantal oefeningen tevredende man is dan ook nog on voldoende ruiter, voornamelijk mist hij nog den noodigen ruiter- geest, als hem reeds de besturing van twee paarden wordt toe vertrouwd. Het Hollandsche reglement op de stukrijdersschool is uit een ëquestrisch oogpunt zeer goed. Er worden bij nauwkeurige toe passing gelijkmatig goede resultaten mede verkregen. Vooral het regelmatig gaan der bespanning komt er op zeer geleidelijke wijze in. Het Indische reglement op de stukrijdersschool verschilt principieel van het Hollandsche. Het kent niet het gelijkmatig opklimmen van achterspannen alleen tot bespanningen van 4 en 6 paardendaarentegen wel de oefeningen met losse spannen, die in het Hollandsche reglement niet voorkomen. Het Indische reglement kent eveneens niet (en dit komt ons zeer verkeerd voor) het aanvankelijk uitvoeren der bewegingen zon der commando, om pas tot het uitvoeren der commando's over te gaan, wanneer de noodige vaardigheid in de uitvoering der beweging is verkregen. De oefeningen met losse spannen die ook bij wijze van her halingsoefeningen voor de reeds afgerichten zeer in zwang zijn lijken ons weinig vruchtdragend. Er is niet heel veel verschil tusschen deze oefening en het wandelrijden met handpaarden; er wordt eenige vaardigheid in het hanteeren van teugels en karwats door verkregen; resultaten voor het regelmatig gaan der bespanning kunnen er niet mede worden bereikt; evenmin als vaardigheid in het uitvoeren van wendingen, omdat meestal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 353