332 het handpaard te gewillig meeloopt. Aan deze oefeningen moest dan ook eene meer ondergeschikte plaats worden toegekend dan ze inderdaad innemen. De oefeningen met achterspannen, waarmede in Holland de stuk- rijdersschool wordt aangevangen (natuurlijk ter voorkoming van onnoodige paar denslij tage met ledige caissons en op gemakkelijk terrein), hebben voor den a.s. stukrijder hooge waarde. De hulp en het toezicht van den geoefenden stukrijder, op het vande- handsche paard gezeten, geven den leerling oogenblikkelijk het noodige vertrouwen en men ziet dan ook weldra de vaardigheid van den man toenemen. Hierbij moet worden opgemerkt, dat vooral de ruitervaardigheid, verkregen door het rijden met twee spannen, niet gering is; de ondervinding leert b.v., dat de kans om door te gaan bij het rijden van tweespannen alleen grooter is dan bij 4 of 6 spannen, zoodat, wanneer de stukrijder de noodige handigheid heeft verkregen om dit te voorkomen (let wel, het doorgaan kan bij de noodige attentie van den stukrijder voorkomen worden; het weder in de hand krijgen van een span, dat er van door gegaan is, is heel wat anders en eischt veel grooter ruitervaardigheid) een groote stap voorwaarts is gedaan. Is dit bereikt, dan kan tot het rijden met 4 en 6 spannen worden overgegaan; dan is de ruiter zoover gevorderd, dat hij ook een deel van zijn aandacht kan besteden aan de strengen van zijn paarden en van die van zijn medestukrijders; m.a.w. dan kan het wer ken in onderling verband worden geeischt. Een van de hoogste eischen, aan de beweeglijkheid der Indische veld-artillerie te stellen, is het zuiver rijden van korte wendingen. Het is dan ook zeer verwonderlijk, dat het reglement op dit punt zoo weinig geeft en dat de normale wending er zelfs een is met zeer grooten straal. Op de smalle kampong- en binnenwegen met hunne scherpe ombuigingen en kruisingen, waarop de veld artillerie zich meestal zal moeten weten te bewegen, zijn alleen korte wendingen mogelijk en het lijkt dan ook een gebiedende eisch, dat deze als regel worden aangenomen, zoodat de han digheid ervan den stukrijder eigen wordt. Bovendien is de wijze, waarop de wending hier volgens 't reglement moet worden uit gevoerd principieel verkeerd. Hier toch wordt door den voor rijder een boog met 10 passen straal doorloopen; midden- en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 354