334
paaltjes, die op het terrein de grootte der wending aangeven
als onderwijsmiddel wordt opgenomen.
Het veeivuldiger, dan wenschelijk, doorgaan der bespanningen
bij de veld-artillerie hier is een euvel, waarop mede de aandacht
moet worden gevestigd, te meer, daar dit veel kans op ongeluk
ken oplevert. Het doorgaan komt hier naar verhouding meer voor
dan in Holland. Schrijver dezes, die in Holland twee jaar bij de be
reden artillerie diende, heeft daar in dien tijd geen enkele maal
een stuk op ernstige wijze zien doorgaan. Gedurende het jaar
dat hij nu in Indië bij de veldartillerie geplaatst is geweest, heeft
hij dit zeker acht maal waargenomen, waarbij tweemaal met vrij
ernstigen afloop.
Eensdeels is dit doorgaan een gevolg van karaktereigenschap
pen van den sandelhout, die bij het geringste ongewone, wat zich
voordoet, veel neiging vertoont om er als een dolle tusschen uit
te trekkenvoor een groot gedeelte moet dit euvel ook geweten
worden aan oorzaken, die kunnen worden weggenomen.
De onvoldoende ruitergeest en energie van den gemiddelden
stukrijder noemden wij boven reedsde africhting van den man
moet dus zorgvuldiger worden en de tijd daartoe genomen rui
mer vooral moet worden gewerkt op meerdere attentie om het
doorgaan te voorkomen
Merkten wij boven op, dat men bij eene marcheerende batterij
het grootste gedeelte der paarden ziet gaan aan een niet gespan
nen teugel, enkele ziet men er tusschen, die met sterk gebogen
hals, met de kin tot tegen de borst en opengesperden mond loopen
aan een teugel, waaraan de stukrijder met alle macht zit te
trekken, die z.g. geheel over den teugel zijn. Beide wijzen van
teugelaanleuning werken het doorgaan zeer in de handde eerste,
omdat het paard dan geheel vrij is en op 't moment kan doen,
wat hij wil (deze komt 't meest voor en men neemt dan ook
meestal waar, dat de stukrijders door de doorgaande bespanning
volkomen verrast worden en de eerste momenten tot geen terug
werking in staat zijn), de tweede, omdat dit de teugelaanleuning
is, die het doorgegane paard aanneemt om zich aan de krach
tige terugwerkende hulp van den ruiter te onttrekken.
De vraag doet zich voor of den stukrijder wel de meest doel
matige middelen ten dienste staan om zijn vrij lastig paard te-