- 341
biliteitswet. Dit zijn geen voorschotten, aangezien hetgeen be
taald wordt, geleverd en dus verschuldigd is. 't Is feitelijk niets
anders dan contante betaling. Met het geld, dat anders ren
teloos in 's lands kas ligt, kan op deze wijze voordeel worden
Verkregen.
Behalve de geldelijke voordeelen, die men met eenig recht
van deze regeling mag verwachten, zou minder schrijfwerk een
ander voordeel zijn. Hierdoor zou vervallen.
a. de staat model N°. 15 wegens te weinig ontvangen vivres;
b. de afrekeningen van vivres, modellen N°3. 22 en 71;
c. het berekenen van de vivres op de processenverbaal bij
overgave van den dienst van den kwartiermeester;
d. de overgave van te veel en te weinig ontvangen vivres
bij overgave eener compagnie naar een andere administratie
e. de Algemeene order, die nu en dan uitgegeven wordt voor
de vivresindemniteit.
Men kan mij tegenwerpen, dat die verrekening in geld toch ook
nog al tijd kost, doch men neme in aanmerking, dat alles, wat
de vivresafrekening aangaat, op de bureelen van den compag
nies-commandant en den kwartiermeester wordt afgehandeld en
dat de overige bureelen er geen bemoeienis mede hebben en dat
de berekening van den prijs van het ration vivres slechts ééns
per jaar plaats heeft. Bovendien kan er een kleine wijziging-
in den prijs van het ration vivres gebracht worden door prijs-
verandering der artikelen, die uit het kleedingmagazijn worden
ontvangen.
Ik ben het dan ook geheel met den Heer Brijan eens, dat- het
werk op de bureelen van den C. C. en den kwartiermeester zal
verminderen. De driemaanaelijksche verantwoording van den
kwartiermeester zal dan nog slechts bestaan uit de geldelijke
verantwoording met de schuldrekening, dus zuiver geldzaken.
Bij administratiën, waarbij bereden troepen behooren, zal boven
dien een fouragerekening dienen te worden opgemaakt, waarop
tevens de stalolie voorkomt. Hiervoor kan het tegenwoordig
model N°. 22 worden gebezigd en zijn deze gedrukten ver
bruikt, dan kan de fourageafrekening gemakkelijk op een vel
papier worden gesteld.
Ten slotte zou men nog het bedrag der rekeningen van de
Dl. II, 1902. 23