HET REGLEMENT OP DE EXERC1TIEN DER INFAN TERIE, N.l. 1901, GETOETST AAN DE EISCHEN DES OORLOGS. (Vervolg van blz. 298). c. Naderingsvormen met het oog op een oordeelkundig gebruik van het terrein. Bij de bestudeering der formatiën, aan te nemen onder de verschillende te verwachten vuursoorten, waren de verkregen uitkomsten niet zeer bemoedigend. De meest doelmatige nade- ringsvorm is nog altijd zeer kwetsbaar en waarborgt slechts 30°/o 50°/o minder verliezen dan de volstrekt slechtste. Er zou dus reden te over zijn om te twijfelen aan de moge lijkheid om tot oordeelkundige naderingsvormen te geraken, ware het niet, dat de gewichtigste der drie factoren, welke in vloed uitoefenen op het wezen dier vormen, een factor, die, vooral onder de, in vergelijking met die der infanterie, zoo ontzettend toegenomen vuuruitwerking der moderne artillerie, - waaraan men, hoe ook, moet trachten te ontsnappen de neiging heeft den eenigsten factor van beteekenis te worden, het gebruik van het terrein, tot nu toe geheel buiten beschouwing werd gelaten. Een dertigtal jaren geleden, bij de invoering der achterlaad- geweren, verschoten 1000 geweren per minuut 6000 projectie len, thans met de snelvuurwapenen is de naar den vijand geslin gerde kogelmassa tot het dubbele geklommen (1). Het met die geweren overeenkomend aantal vuurmonden, 4, gaf per minuut en per stuk destijds éen schot af, in het (1) Dit is trouwens een slechts gedurende 2'3' te bereiken maximum. Vuurt de man langer met die snelheid, dan wordt door zijn oververmoeidheid het geweer een nutte loos werktuig in zijne hand, terwijl het munitieverbruik in het geheel geen verband meer zal houden met de bezwaren der munitieaanvulling en met den prijs voor de munitie besteed. Dl. II. 1902. 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 395