474
Naast de in den staat gegeven toelichtingen dienen thans nog drie
punten uitvoerig te worden besproken, die tot veranderingen in de cijfers
van het Ilde hoofdstuk van ondergeschikt belang hebben geleid.
In de onderafdeelingen 95 en 97 is 7.818 meer uitgetrokken tot ver
sterking van het personeel van den generalen staf.
De noodzakelijkheid om den generalen staf uit te breiden, hoofdzakelijk
met het doel om de buitenbezittingen methodisch te doen verkennen en
ook om bij den staf eener expeditie naar eenig deel van den archipel
steeds een officier van dat dienstvak te kunnen indeelen, die een studie
heeft gemaakt van het land, waar geageerd moet worden, is door het
legerbestuur duidelijk aangetoond.
De formatie van den generalen staf ia namelijk zoo bekrompen, dat
het feitelijk niet mogelijk is een stafofficier met eenige zending te belas
ten, zonder de afdoeniug van gewichtige, in behandeling zijnde, onder
werpen belangrijk te vertragen. Dit bleek weder, toen ten vorigen jare
aan een kapitein van dat dienstvak eene zending als bovenbedoeld naar
Djambi moest worden opgedragen.
Hierdoor ontstond bij het hoofdbureau zoodanige achterstand in het
werk, dat de Indische regeering gedwongen was, onder nadere Koninklij
ke goedkeuring, tijdelijk een kapitein boven de formatie van den gene
ralen staf te benoemen; men wenscht nu dezen kapitein blijvend be
schikbaar te hebben en hem dus in de normale formatie van het leger
op te nemen.
Yerder is het, ter voorkoming dat soms zeer geschikte majoors bij
bevordering ontvallen aan den dienst van den generalen staf, noodig voor
de beide bij het dienstvak ingedeelde hoofdofficieren in de formatie fa
cultatief den rang van majoor of luitenant-kolonel beschikbaar te stellen,
terwijl ten slotte vermeerdering van het aantal schrijvers met 2 niet kan
uitblijven, omdat men hij het hoofdbureau van den generalen staf voortdu
rend te kampen heeft met onvoldoend schrijvers-personeel en het schrijfwerk,
ondanks arbeid ook buiten de bureau-uren, niet kan worden afgedaan.
Yoorts is in de onderafdeelingen 97 en 111 gerekend op eene reorga
nisatie van het personeel der mil. strafgevangenis, tevens huis van de
tentie, welke inrichting in het laatst van 1896 van Semarang naar Tji-
mahi werd overgebracht.
Deze reorganisatie betreft in hoofdzaak het personeel dat belast is met
de leiding van- en het toezicht op den arbeid, dien de gedetineerden
in de schoen- en kleermakersateliers der gevangenis ten behoeve van het
leger verrichten.
De vestiging van deze inrichting in een bergklimaat had, wegens den
verbeterden gezondheidstoestand der gevangenen, grooter productie in
die werkplaatsen tengevolge, zoodat, vooral als het aantal gevangenen
het gemiddelde cijfer overtreft, niet zou kunnen worden volstaan met de
zes onderofficieren en korporaals (waarvan twee bazen en vier onderba
zen schoen- en kleermaker) die 129 van de legerformatie (Indisch
Staatsblad 1889 No. 144) thans aanwijst. Evenwel zal uitbreiding van
dat personeel kunnen worden nagelaten, wanneer die gegradueerde werk
lieden tot één korps kleer- en schoenmakers worden vereenigd met her
korps kleermakers behoorende tot den dienst der mil. administratie, en