HET REGLEMENT OP DE EXERCITIËN DER INFANTERIE N. I. 1901, GETOETST AAN DE EISCHEN DES OORLOGS. (Vervolg van blz. 384 en slot.) SLOTRESCHOLWINGEN. Getrouw aan de werkwijze, in de laatste zinsnede van het voor woord aangegeven, zijn in de voorafgaande hoofdstukken achter eenvolgens uitgewerkt en ontwikkeld de vormen en bewegingen noodig voor het gevecht; de de nadering; de de verzameling. Nu deze eenmaal zijn bepaald, is het geraamte opgezet van een exercitiereglement, dat niet beoogt „Exerzierplatzspielerei", doch uitsluitend en alleen bedoelt de onmiddellijke opleiding tot en de voorbereiding voor den oorlog. In de ondervolgende regelen zal getracht worden op te sporen het bij het gevonden geraamte behoorend vleeschelijk omhulsel. Hierbij zal steeds worden vastgehouden aan de grondgedachte, dat het leger in zijn geheel een oorlogswerktuig is en dat bij elk werk tuig al datgene, wat niet onmisbaar is voor het doel, dat men daar mede beoogt, moet worden weggenomen als kostbaar en schadelijk. Inleidende oefeningen. Opleiding van den soldaat en van de sectie. In de vorige hoofdstukken dezer studie werd vooral de aandacht gewijd aan de compagnie en aan het bataljon, slechts ter loops werd aangevoerd de sectie, terwijl van de individueele opleiding- van den soldaat niet gesproken werd. Dit wil nietzeggen.dat aan deze onderdeelen van het exercitiereglement minder gewicht wordt toegekend. Integendeel, beide zijn zoo gewichtig, dat de Deel, II. 1902. 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 591