565
keurde paslengte in het geheel geen verband. Immers, is het al
niet noodig en niet wel doenlijk tot het maken van een pas van
75 c.M. lengte het bovenlijf te doen voorover hellen, geheel onmo
gelijk wordt dit, waar de lengte van 65 c.M. ten onrechte ge
handhaafd werd. Ik zet het eiken compagniescommandant om,
punt 51 textueel opvolgend, slechts 78 M. in de minuut afteleggen.
De in het vorige reglement voorgeschreven uitvoering van den
pas was m.i. beter en het in punt 51 voorgeschrevene zou alleen
zin hebben, als het reglement in stede van den afgeschaften ver
snelden, een verlengden pas gewild had. De aangegeven houding
is toch die, welke aangenomen wordt door hen, die om de eene
of andere reden in zoo kort mogelijken tijd een grooten afstand
willen afleggen. Een Europeaan, op deze wijze marcheerende, ver
krijgt met gemak na eenige oefening eene paslengte van 90 c.M.
en legt een paal in het kwartier af.
Het Fransche „Projet de Règlement" is dan ook na alle daar
te lande genomen proeven wijselijk gebleven bij de overgeleverde
uitvoering en ook het Oostenrijksche Entwurf van 1901 hangt
deze aan.
Nog onnatuuurlijker dan de gewone pas is de looppasterwijl
men in Frankrijk hiervoor eene lengte heeft van 90 c.M. bij eene
snelheid van 180 in de minuut, Oostenrijk de lengte zelfs opvoert
tot 1 M. bij een snelheid van 160, kunnen wij bogen op een loop
pas van 75 c.M. lengte bij eene snelheid van 165 in de minuut. 1)
Men vraagt zich in gemoede af, hoe het mogelijk is, dat een der
gelijk onding nog in een in de 20e eeuw verschenen reglement kan
voorkomen. Waarvoor dient toch de looppas, tenzij om zones,
die door den vijand onder werkdadig vuur worden genomen in
den kortst mogelijken tijd over of door te trekken, tenzij om
afdeelingen, die in het nauw gebracht worden, zoo spoedig mo
gelijk te ondersteunen, tenzij om den vijand zoo spoedig mogelijk
te lijf te kunnen gaanMen vraagt zich af, of onder deze prae-
missen de gang op het gevechtsterrein wel stelselmatig zal wor
den verkort door het inhouden van lengte en snelheid en of
1) Punt 158 vertoont het eigenaardige, dat het de zóne, v«n af 200 M. vóór de vijan
delijke positie tot in de stelling, laat doorloopen met drie soorten van gang, waarvan twee
in het reglement onbekend, nl. een vlugge pas (hiermede wordt zeker niet de „gewone
pas" bedoeld, want deze is in het doorloopen van afstanden allesbehalve vlug), de looppas
en de snelste gang.