566 een dergelijke pas ook maar in eenig opzicht te verdedigen valt„~ De in punt 56 voorgeschreven wijze van uitvoering vloekt dan., ook tegen de in punt 50 aangegeven lengte en snelheidMen lette eens op eene afdeeling infanterie in den looppas: om den pas toch maar kort en langzaam te kunnen maken, gaan de boven lijven achterover in stede van voorover, de geheele gang is onbe holpen en gedwongen, de afdeeling snelt niet vooruit, doch kruipt voorwaarts. Naar mijne meening is de looppas, welks lengte en sneiheid resp. 90 cM. en 180 pas in de minuut zijn, de pas voor snelle verplaatsingen in en gedurende korten tijd, welke onze infanterie noodig heeftop dezen pas is punt 56 van het Exercitiereglement toepasselijk. Is de infanterie in het bezit van dezen pas en van den meer met de werkelijkheid rekening houdenden gewonen pas, welke hierboven werd voorgestaan, dan behoeft het wegvallen van den versnelden pas, die op het gevechtsveld niet voorkomt, zeker niet te worden betreurd. Eene nieuwigheid, waaraan voor de voorbereiding tot den oorlog hoegenaamd geene behoefte bestond, is de paradepas. Toch zou dit product van Nederlandsche navolgingszucht en Indisch aan passingsvermogen als zoodanig niet onmiddellijk te veroordeelen zijn, wanneer het voor het Indische leger uitvoerbaar ware geweest en het dan slechts eene plaats had gevonden in Hoofdstuk YII. Die uitvoerbaarheid mag echter met recht worden betwijfeld. Waar de paradepas moet worden uitgevoerd naar de beginselen van den gewonen pas, derhalve met vooroverhellend bovenlijf, en bovendien de licht gebogen knie, vóór het plat neerzetten van den steeds omlaaggedrukten voet, gestrekt wordt, ligt £het voor de hand, dat hiervoor wordt vereischt eene paslengte, merkbaar grooter dan 65 cM., minstens 75 cM. en liefst nog meer. Daaren boven is het noodzakelijk, om de krachtige machinale uitvoering van het strekken der knie met het plat neerzetten van den voet nlogelijk te maken, dat de man geschoeid iseene afdeeling on geschoeide inlandsche militairen zal, ondanks alle daaraan bestede oefening, zelfs ten koste van zeer veel inspanning, geene 150 ge acheveerde paradepassen kunnen leveren, zooals punt 664, derde zinsnede, dit wil. Het moge wel vreemd klinken, dat aldus uit de invoering vaa

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 596